En été 1914, malgré l’annonce de bonnes récoltes, les stocks de nourriture se voient rapidement épuisés. La mobilisation prive les agriculteurs de main-d’œuvre ; le blocus maritime britannique qui pèse sur Anvers et l’occupation allemande empêchent les importations. La famine menace. Un Comité national de Secours et d’Alimentation, présidé par le banquier bruxellois Émile Francqui et l’industriel Wolusanprétrusien Ernest Solvay, est mis sur pied pour organiser le ravitaillement en territoire occupé.
Ondanks de aankondiging dat het een goede oogst zou worden dat jaar, slinken de voorraden voedsel zienderogen tijdens de zomer van 1914. De algemene mobilisatie zorgt ervoor dat de landbouwers niet voldoende mankracht hebben ; de Britse zeeblokkade die weegt op Antwerpen en de Duitse bezetter verhindert ook alle invoer. Er dreigt een hongersnood. Er wordt een Nationaal Comité voor Bijstand en Voedsel opgericht onder het voorzitterschap van de Brusselse bankier Émile Francqui en de Woluwse industrieel Ernest Solvay om de bevoorrading onder de bezetting te organiseren.
Des Comités de Secours et d’Alimentation locaux se développent sous forme d’antennes communales. Les dons de particuliers, en argent ou en nature, permettent aux comités locaux de subvenir aux besoins des habitants les plus nécessiteux. Ernest Solvay verse un million de francs au Comité de Secours bruxellois. Dès l’automne 1914, Adolphe Stoclet est président du Comité de Secours et d’Alimentation de Woluwe-Saint-Pierre, dont le siège se trouve à son domicile, au « Palais Stoclet », situé sur l’avenue de Tervueren. Ce comité peine à subvenir aux besoins des plus faibles et des plus démunis.
Er worden ook plaatselijke Bijstands- en Voedselcomités opgericht onder de vorm van gemeentelijke antennes. Giften van particulieren, in geld of in natura, laten de lokale comités toe om in de meest noodzakelijke behoeften van de inwoners te voorzien. Ernest Solvay stort een miljoen Belgische Frank aan het Brusselse Bijstandscomité. Vanaf de herfst van 1914 is Adolphe Stoclet voorzitter van het Comité voor Bijstand en Voedsel van Sint-Pieters-Woluwe, waarvan de zetel gevestigd is bij hem thuis, namelijk in het « Stocletpaleis », gelegen aan de Tervurenlaan. Dit comité doet zijn uiterste best om in de behoeften van de allerzwaksten en de meest havelozen te voorzien.
En 1916, le docteur Olivier Lambrechts est nommé par la commune afin d’enquêter sur la santé des enfants fréquentant l’école. Son rapport démontre que 42% des enfants qui fréquentent les différentes écoles de la commune sont estimés en piètre condition physique ! Cela est dû en très grande partie à une alimentation insuffisante. La commune décide enfin de pourvoir à un tiers des frais des rations fournies aux enfants par le Comité d’alimentation, et de n’en exclure aucun des distributions.
In 1916 wordt dokter Olivier Lambrechts door de gemeente benoemd om de gezondheidstoestand te onderzoeken van de kinderen die naar school gaan. Zijn verslag toont aan dat 42 % van de kinderen die school lopen in de verschillende scholen van de gemeente zich in erbarmelijke fysieke conditie bevinden ! Dat is in zeer grote mate te wijten aan ondervoeding. De gemeente beslist uiteindelijk om de kosten van de rantsoenen die aan de kinderen geleverd worden door het Voedingscomité op zich te nemen, en dat er geen enkel kind ervan mag uitgesloten worden.
Les enfants des écoles reçoivent alors du lait, du potage, des petits pains, durant les récréations. Mais la contribution financière devient rapidement intenable pour la commune. Pour faire des économies, le Conseil Communal demande au comité local de placer les bénéficiaires devant un choix : veulent-ils du potage et du pain ou seulement du pain ? Pourquoi les forcer à prendre du potage ? Et, de même, faut-il encore fournir des biscuits aux enfants des écoles professionnelles, dont bon nombre viennent d’autres communes ?
De schoolkinderen krijgen op die manier melk, soep en brood tijdens de speeltijd. Maar de financiële tussenkomst wordt al snel onhoudbaar voor de gemeente. De Gemeenteraad vraagt dan ook aan het plaatselijk comité om de begunstigden van de rantsoenen voor de keuze te stellen : willen ze soep en brood, of willen ze alleen maar brood ? Want waarom hen dwingen om ook soep te nemen ? En ook : moeten er nog koekjes uitgedeeld worden aan de kinderen van de beroepsscholen nu blijkt dat het merendeel uit een andere gemeente komt ?
Dès avril 1917, les agriculteurs sont incités, par voie d’affiches, à planter autant de pommes de terre que possible. Et dès le mois de mai, comme chaque parcelle de terre devient indispensable, l’administration des Ponts et Chaussées accepte qu’une partie du parc de Woluwe, constituée de pelouses, soit mise à la disposition des habitants, qui peuvent y planter des pommes de terre et y semer des légumes. À la condition que tous les frais de remise en état des pelouses et des plantations soient pris en charge par la commune après la guerre.
Vanaf 1917 worden de landbouwers er middels affiches toe aangezet om zoveel mogelijk aardappelen te planten. En vanaf de maand mei staat de Administratie Bruggen en Wegen toe dat een deel van het Park van Woluwe dat bestaat uit grasvelden, ter beschikking wordt gesteld van de inwoners die er aardappelen en ook groenten mogen planten, want elk lapje grond is nu onontbeerlijk geworden. Dit op voorwaarde dat de kosten om het park in zijn oorspronkelijke staat te herstellen door de gemeente zouden worden betaald na de oorlog.
Par ailleurs, beaucoup d’habitants de Woluwe-Saint-Pierre n’ayant pas toujours de terres cultivables ou de morceaux de jardin à exploiter, louent des terres dans d’autres communes pour y planter essentiellement des pommes de terre, et doivent obtenir des dérogations après avoir fourni quantité de justificatifs, pour ramener leurs récoltes chez eux.
Veel inwoners van Sint-Pieters-Woluwe die niet altijd bewerkbare gronden of tuintjes hebben, huren stukken grond in andere gemeenten om er hoofdzakelijk aardappelen te planten, en moeten vrijstellingen bekomen om hun oogst mee naar huis te mogen nemen (cf. bijlage doorgangsbewijs).
En janvier 1918, force est de constater que certains habitants cultivent des légumes qu’ils mettent en vente, alors qu’ils viennent s’approvisionner au magasin communal pour leur propre consommation de pommes de terre. Dorénavant, tous ceux qui cultiveront l’été suivant plus de deux ares par personne ne pourront plus obtenir de pommes de terre de la commune pour la saison 1918-1919.
In januari 1918 wordt er echter vastgesteld dat sommige inwoners groenten kweken in hun tuin en die dan verkopen, terwijl ze in het gemeentelijk magazijn ook telkens hun voorraadje aardappelen komen in slaan voor eigen gebruik. Voortaan mag eenieder die meer dan twee aren per persoon heeft voor het kweken van groenten in de daaropvolgende zomer geen aardappelen meer krijgen van de gemeente voor het seizoen 1918-1919.
La crise alimentaire s’aggrave toutefois constamment. À quelques jours de l’Armistice, le 4 novembre 1918, de nouvelles règles sont instituées pour la mise en valeur des parcs au cours de la saison suivante. Chaque personne pourra se voir attribuer environ un are pour y planter des pommes de terre ou des légumes.
De voedselcrisis wordt echter steeds maar erger. Enkele dagen voor de wapenstilstand, op 4 november 1918 worden er nieuwe regels ingevoerd voor het bewerken van gronden in de parken voor het komend seizoen. Elkeen kan ongeveer een are grond krijgen om er groenten of aardappelen op te planten.
Malgré toutes ces mesures pour lutter contre la faim (coordination du ravitaillement à l’échelle nationale et locale par le Comité national de Secours et d’Alimentation, inspection sanitaire dans les écoles et extensions des surfaces dévolues à la culture de la pomme de terre), la situation restera critique jusqu’à l’Armistice et ne reviendra véritablement à la normale qu’avec la fin des hostilités.
Ondanks al deze maatregelen om de honger te bestrijden (coördinatie van de voedselbevoorrading op nationaal en lokaal niveau door de NCBV, de gezondheidsinspectie in de scholen en de uitbreiding van de oppervlakte bestemd voor het telen van aardappelen) blijft de toestand kritiek tot aan de Wapenstilstand en zal pas weer echt genormaliseerd worden bij het einde van de vijandelijkheden.
Sources:
LACROIX (G.), sous la dir. de, Woluwe-Saint-Pierre. Histoire et terroir, Bruxelles, Aparté, 2012
LACROIX (G.) (ed.), « Sint-Pieters-Woluwe. Een rijk verleden », Tielt, Lannoo, 2015
© Archives communales de Woluwe-Saint-Pierre | Gemeentearchieven van Sint-Pieters-Woluwe