Cités-jardins et logements sociaux

La Cité Volta | De Voltawijk

Trop rarement citée parmi les cités-jardins, probablement à cause de sa taille réduite, la Cité Volta en est toutefois un témoin intéressant, étant d’ailleurs contemporaine d’autres projets tels que le Logis et le Floréal à Boitsfort, ou encore la Cité Kapelleveld à Woluwe-Saint-Lambert.

Après l’échec du partenariat-public privé avec Louis Gomand en 1851, la commune d’Ixelles confiera en 1894 à son bureau de bienfaisance la tâche de construire douze maisons ouvrières situées avenue de la Forêt, aujourd’hui disparues.

De Voltawijk wordt maar zelden vermeld als het over tuinwijken gaat, vermoedelijk omwille van de kleine omvang ervan, maar het blijft niettemin een interessante getuige die eveneens een tijdgenoot is van andere projecten zoals ‘Le Logis’ en ‘Floréal’ in Bosvoorde of de Kappelleveld tuinwijk in Sint-Lambrechts-Woluwe.

Na het mislukte publiek-private partnerschap met Louis Gomand in 1851, geeft de gemeente Elsene in 1894 opdracht aan het bureel van weldadigheid om twaalf arbeidershuizen te bouwen in de Vorstlaan, die vandaag verdwenen zijn.

Face à l’expansion démographique, Ixelles se doit d’aller plus loin. S’inspirant alors de l’exemple schaerbeekois, la commune se dote le 22 mars 1906 d’une structure dédiée à la construction de logements sociaux dans laquelle participent également le bureau de bienfaisance et les hospices civils de la commune : La société anonyme des habitations ouvrières. Sa première réalisation prend forme l’année suivante dans la rue des Deux Ponts, sous la forme de deux grands immeubles à appartements ; ceux-ci seront complétés en 1909-1910 par une série de vingt-sept maisons ouvrières et sept immeubles à appartements dans la rue des Artisans. L’ensemble représente, à la veille de la guerre, un total de 65 logements.

De demografische groei verplicht Elsene echter om verder te gaan. Geïnspireerd door het Schaarbeekse voorbeeld, richt de gemeente op 22 maart 1906 een structuur op voor de bouw van sociale woningen, waar ook het bureel van weldadigheid en de burgerlijke godshuizen in zijn opgenomen: de ‘Société anonyme des habitations ouvrières’. Een jaar nadien krijgt de eerste verwezenlijking van de vennootschap vorm in de Tweebruggenstraat, in de vorm van twee grote appartementsgebouwen. Later, in 1909-1910, komen daar zevenentwintig arbeidershuizen en zeven appartementsgebouwen in de Ambachtsliedenstraat bij. Goed voor in het totaal – aan de vooravond van de oorlog – 65 woningen.

En 1913, la société ressent toutefois le besoin de nouveaux espaces afin de mieux répondre au besoin de la nombreuse population ouvrière d’Ixelles. Elle négocie l’acquisition d’un terrain de presque deux hectares situés en contrebas du cimetière, entre la centrale électrique, la ligne de chemin de fer de Namur, la rue des Brebis et la rue du Relais. Cette localisation permet de répondre aux besoins des travailleurs des nombreuses petits commerces et industries qui s’installent alors sur le plateau du Solbosch. Pour financer l’édification de cette cité ouvrière, le bourgmestre Émile Duray convainc l’industriel Louis Semet-Solvay – beau-frère d’Ernest et Alfred Solvay, et collaborateur de ceux-ci –  d’effectuer un don de 250.000 francs, identique à celui offert par ce dernier à la Ville de Bruxelles. En remerciement, le Collège propose au philanthrope de nommer l’une des nouvelles rues projetées du nom de son fils, décédé brutalement : Victor Semet. Les autres noms de rue seront donnés dans un esprit paternaliste de transmission des valeurs importantes aux classes les plus défavorisées : rue de l’Ordre et rue de la Probité.

In 1913 ondervindt de vennootschap echter de noodzaak aan nieuwe ruimtes om beter te kunnen tegemoetkomen aan de noden van de toegenomen arbeidersbevolking in Elsene. Ze onderhandelt over de aankoop van een terrein van bijna twee hectaren, wat lager gelegen aan de begraafplaats, tussen de elektriciteitscentrale, de spoorlijn naar Namen, de Ooienstraat en de Pleisterstraat. Die locatie is geschikt om aan de noden te voldoen van de arbeiders die in de vele kleine handelszaken en industrieën werken die zich op dat moment op de Solboschvlakte vestigen. Om de bouw van de arbeiderswijk te financieren, overtuigt burgemeester Émile Duray de industrieel Louis Semet-Solvay –schoonbroer van Ernest en Alfred Solvay en hun medewerker – om een gift te doen van 250.000 frank, een identieke som als de gift die hij de stad Brussel schonk. Om hem te bedanken stelt het college voor om één van de nieuwe straten te vernoemen naar zijn zoon, die brutaal om het leven kwam: Victor Semet. De andere straten krijgen een naam die de paternalistische geest weerspiegelt van de overdracht van belangrijke waarden aan de armere klassen: de Ordestraat en de Eerlijkheidsstraat.

[Plan des terrains à acquérir dans le cadre de la construction de la cité ouvrière, 1913, Archives des travaux publics, N98.3, Archives de la commune d’Ixelles | Plan van de te verwerven terreinen voor het bouwen van de tuinwijk, 1913, Archieven Openbare Werken, N98.3, Gemeentearchief van Elsene]

[Plan des façades projetées pour une partie des bâtiments de la rue Victor Semet, 1914, Archives des permis d’urbanisme, Dossier 308/1-37, Archives de la commune d’Ixelles | Gevelplan voor een deel van de gebouwen in de Victor Semetstraat, 1914, Archieven stedenbouwkundige vergunningen, 308/1-37, Gemeentearchief van Elsene]

La guerre mettra cependant le projet entre parenthèses. Par la suite, l’acquisition des parcelles nécessaires reprend dès 1919 et la question de l’aménagement des voiries est amenée par la Société des habitations à bon marché (rebaptisée de la sorte au début des années 1920). Cette dernière souhaite donner « un aspect de quartier-jardin » aux nouveaux aménagements, en limitant la largeur de la voirie proprement dite, et en insérant des terre-pleins gazonnés et fleuris. Reste à savoir si ces quelques parcelles de verdure suffiront à faire oublier aux habitants de la cité la proximité du chemin de fer, et surtout de l’usine d’incinération voisine.

Tijdens de oorlog lag het project tijdelijk stil. Nadien ging de aankoop van de percelen verder vanaf 1919 en de aanleg van de wegen werd geleid door de ‘Société des habitations à bon marché’ (de naam wijzigde in 1920). De vennootschap wil een “tuinwijk”-aspect geven aan de nieuwe inrichtingen, door de straten minder breed te maken en er gras- en bloemperken aan te leggen. Blijft de vraag of die kleine beetjes groen de bewoners van de cité konden laten vergeten dat ze vlakbij de spoorweg en de verbrandingsinstallatie woonden.

[Courrier de la Société des habitations à bon marché concernant les aménagements de voirie, 1922, Archives des travaux publics, N98.4, Archives de la commune d’Ixelles | Brief van de ‘Société des habitations à bon marché’ betreffende de inrichting van de openbare weg, 1922, Archieven van de Openbare Werken, N98.4, Gemeentearchief van Elsene]

[Plan annexé à l’arrêté royal du 22 mars 1922 concernant l’ouverture de voiries, 1922, Archives des plans d’alignement, Archives de la commune d’Ixelles | Plan als bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de opening van nieuwe straten, 1922, Archieven van de rooilijnplannen, Gemeentearchief van Elsene]

 

Les bâtiments de la rue Victor Semet seront les premiers à voir le jour, bâtis entre 1922 et 1924. Les premiers bâtiments accueillent déjà leurs premiers habitants dès 1923. Les façades réalisées concordent en grande partie avec le plan dessiné avant-guerre par l’architecte Joseph Caluwaers. Le même architecte sera à l’origine des autres bâtiments construits le long de la rue de l’Ordre et de la rue du Relais à partir de 1925.

De gebouwen van de Victor Semetstraat zijn de eerste die gebouwd worden, tussen 1922 en 1924. De eerste bewoners trekken erin vanaf 1923. De gevels komen in grote mate overeen met het vooroorlogse plan van de architect Joseph Caluwaers. Het is dezelfde architect die ook de andere gebouwen tekende die gebouwd werden in de Ordestraat en de Pleisterstraat vanaf 1925.

[Plan des façades des bâtiments construits dans la rue du Relais, 1925, Archives des permis d’urbanisme, Dossier 262/2-14, Archives de la commune d’Ixelles | Gevelplan van de gebouwen in de Pleisterstraat, 1925, Archieven stedenbouwkundige vergunningen, Dossier nr. 262/2-14, Gemeentearchief van Elsene]

[Carte postale représentant les maisons de la rue de la Probité, ca 1925, Archives privées Michel Hainaut, n° 441, Archives de la commune d’Ixelles | Postkaart van huizen in de Eerlijkheidsstraat, ca. 1925, Privé-archief van Michel Hainaut, nr. 441, Gemeentearchief van Elsene]

Si les environs de la cité ont fortement changé en près d’un siècle – notamment avec la construction du stade communal, l’urbanisation des parcelles voisines, ou encore la disparition de l’usine d’incinération – les logements ouvriers ont pour leur part gardé leur charme d’antan et le quartier reste encore un havre de calme au cœur de la ville. Afin de préserver ce patrimoine, une rénovation profonde d’une trentaine de logements de la Cité Volta a été achevée en 2018 par la société Binhôme, descendante du Foyer ixellois (qui a fusionné avec la Société uccloise du logement en 2015).

Hoewel de omgeving van de wijk enorm veranderd is in bijna een eeuw tijd – in het bijzonder met de bouw van het gemeentelijke sportcentrum, de verstedelijking van de naastgelegen percelen en de verdwijning van de verbrandingscentrale – hebben de arbeidershuizen hun charme van weleer behouden en is de wijk nog steeds een oase van rust in het stadscentrum. Om dit erfgoed te behouden werd in 2018 een dertigtal woningen grondig gerenoveerd door de maatschappij Binhôme, voordien de Elsense Haard (die fusioneerde met de Ukkelse huisvestingsmaatschappij in 2015).

[Vues diverses de la Cité Volta, Clichés personnels | Verschillende uitzichten van de wijk, Persoonlijke foto’s]

 

 

© Archives de la commune d’Ixelles | Gemeentearchief van Elsene

Laisser un commentaire