Faisant suite à un accroissement démographique considérable et à la volonté de créer un logement décent pour tous, l’entre-deux-guerres va engendrer un regain d’activité dans le secteur de la construction. Avec la loi du 11 octobre 1919, la situation du logement populaire s’améliore grâce à la création de la Société nationale des habitations à bon marché et aux prêts à taux réduits à court et long terme, accordés aux associations locales de construction.
La rareté des terrains à investir et leur coût par conséquent élevé va générer des immeubles collectifs à plusieurs étages. L’inventivité des constructeurs dans l’exploitation du moindre mètre carré d’espace est maximale. Ils trouvent des solutions techniques peu onéreuses tout en exploitant les qualités esthétiques de matériaux modestes tels que la brique et le ciment tout en améliorant les conditions d’hygiène et de confort.
Door een aanzienlijke toename van de bevolking en de ambitie om iedereen fatsoenlijk te huisvesten, zou het interbellum voor een heropleving van de activiteit in de bouwsector zorgen. Dankzij de wet van 11 oktober 1919 ging de situatie van de sociale woningbouw erop vooruit met de oprichting van de Nationale Maatschappij voor goedkope woningen en woonvertrekken en met de leningen tegen verlaagde rentevoet op korte en lange termijn, die aan lokale bouwverenigingen werden toegekend.
Door de geringe beschikbaarheid van grond en de bijgevolg hoge prijs ervan, werden vooral collectieve gebouwen met meerdere verdiepingen gebouwd. Bij het benutten van de minste vierkante meter ruimte gingen bouwondernemers soms heel inventief te werk. Ze gingen op zoek naar technisch goedkope oplossingen. Daarbij maakten ze gebruik van de esthetische kwaliteiten van bescheiden materialen zoals baksteen en cement maar tegelijk hadden ze ook oog voor de hygiëne- en comfortvoorwaarden.

[Rue de Bosnie 127-143, plan, 1923, Archives du service de l’Urbanisme, Commune de Saint-Gilles | Bosniëstraat 127-143, plan, 1923, Archieven van de dienst Stedenbouw, Gemeente Sint-Gillis]
Les architectes Joseph Diongre, Henri Derée, André Delalieux, Frans Meulecom et Joseph Van Neck édifient dans une esthétique Art Déco la remarquable cité Combaz-Bosnie pour la Société coopérative « Le Foyer saint-gillois ». Cette coopérative de construction d’habitations à bon marché obtient l’autorisation de bâtir un complexe de neuf immeubles de logements sociaux pouvant accueillir 108 logements. C’est l’architecte Joseph Diongre, auteur de la Maison de la Radio de la place Flagey à Ixelles et de la maison communale de Woluwe Saint-Lambert, qui en dessinera les plans validés par le Collège communal de Saint-Gilles en 1926.
Dans la conception de ce travail collectif, les immeubles se répartissent selon un plan en U le long d’une ruelle interne qui contourne un bloc central formé par les nos129 et 141. La hauteur des bâtiments à six niveaux est rompue par un traitement différencié des derniers étages, animant les façades, légèrement courbes, d’un rythme vertical soutenu par divers types de décrochement comme des oriels, des balcons à parapet ou à garde-corps et des travées traitées en oriel.
Architecten Joseph Diongre, Henri Derée, André Delalieux, Frans Meulecom en Joseph Van Neck ontwierpen voor de coöperatieve vennootschap « De Sint-Gillis Haard », in een art-deco-esthetiek de opvallende wijk Combaz-Bosnië. Deze coöperatieve bouwde goedkope woningen en kreeg een vergunning om een complex van negen gebouwen voor sociale huisvesting op te trekken, met plaats voor 108 woningen. Architect Joseph Diongre, de ontwerper van het radiogebouw op het Flageyplein in Elsene en van het gemeentehuis van Sint-Lambrechts-Woluwe, zou er de in 1926 door het gemeentecollege van Sint-Gillis goedgekeurde plannen van tekenen.
Volgens het concept van dit collectieve werk liggen de gebouwen in U-vorm langs een binnenstraatje dat het centrale gebouw, gevormd door nr. 129 en 141, omgeeft. De zes niveaus tellende gebouwen vallen op door een verschillende aanpak van de bovenste verdiepingen, met subtiel uitspringende gevels, een strak verticaal ritme met verschillende soorten uitsprongen zoals erkers, balkons met borstweringen of balustrades en erkervormige traveeën.

[Rue de Bosnie 127-143, plan, 1923, Archives du service de l’Urbanisme, Commune de Saint-Gilles | Bosniëstraat 127-143, plan, 1923, Archieven van de dienst Stedenbouw, Gemeente Sint-Gillis]
Spécialiste des commandes publiques, Diongre devient l’architecte attitré de la commune de Molenbeek-Saint-Jean. Il établira pour elle, en 1922, au niveau du boulevard Mettewie, les plans d’une cité-jardin de 122 habitations qui portera son nom.
Diongre had zich gespecialiseerd in overheidsopdrachten en werd de huisarchitect van de gemeente Sint-Jans-Molenbeek. Voor deze gemeente zou hij in 1922 aan de Mettewielaan, de plannen ontwerpen voor een tuinwijk met 122 woningen die naar hem is genoemd.

[Le Foyer saint-gillois rue de Bosnie en 2015, « Huit siècles d’histoire(s) 1216-2016 », p. 128 | Sint-Gillis Haard, Bosnieëstraat in 2015, « Sint-Gillis – Acht eeuwen geschiedenis(sen) 1216-2016 », p. 128]
Références | Referenties :
- « Bruxelles, Ville d’Art et d’Histoire » n043 de Pauline van Dijk, Editeur responsable : Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale, Direction des Monuments et sites, 2006.
- Marcel Smets, « L’Avènement de la cité-jardin : histoire de l’habitat social en Belgique de 1830 à 1930 », Bruxelles, P. Martage, 1977.
© Administration communale de Saint-Gilles | Gemeentelijke administratie van Sint-Gillis