Art déco

“The Right Man in the Right Place”

L’idée d’un palais des Beaux-Arts à Bruxelles s’associe au besoin de créer un espace rassemblant de multiples disciplines d’expression artistiques. Ce concept est traité avec brio par l’architecte Alphonse Balat qui fera ériger en 1880 un palais rue de la Régence, prévu pour accueillir concerts et expositions. Sept ans plus tard, la nécessité urgente de trouver un lieu pour y transférer les œuvres de maîtres anciens fera de l’édifice le musée d’Art ancien, condamnant toute possibilité d’un usage musical.

Au lendemain de la Première Guerre mondiale, Victor Horta se voit confier la construction d’un palais des Beaux-Arts, concrétisation une idée reprise à Balat. Le Sénat s’y oppose par un vote négatif sur la dépense. Interviennent alors Adolphe Max, bourgmestre, et Henry Le Bœuf, banquier, critique musical et mélomane, qui vont user d’astuce et d’acharnement pour mener à bien cette entreprise avant-gardiste. L’habile financier qu’est Henry Le Bœuf propose au gouvernement la création d’une Société du Palais des Beaux-Arts sans but lucratif qui, grâce à des fonds privés, permet au projet de voir le jour.

Het idee achter een paleis voor Schone Kunsten begon te rijpen met de toegenomen behoefte aan een ruimte die verschillende disciplines van artistieke expressie moest samenbrengen. Dit concept werd op briljante wijze in de praktijk gebracht door architect Alphonse Balat, die in 1880 een paleis liet bouwen in de Regentschapsstraat, om er concerten en tentoonstellingen te organiseren. Zeven jaar later echter was men dringend op zoek naar een locatie om er de werken van oude meesters onder te brengen, waardoor het gebouw een museum voor Oude kunst zou worden en dus niet langer geschikt was voor muzikaal gebruik.

Kort na de Eerste Wereldoorlog kreeg Victor Horta de opdracht een Paleis voor Schone Kunsten te bouwen, waarmee het idee van Balat nieuw leven werd ingeblazen. De Senaat verzette zich ertegen, door de goedkeuring voor de uitgave te weigeren. Adolphe Max, burgemeester, en Henri Le Bœuf, bankier, muziekcriticus en muziekliefhebber, zouden het daar echter niet bij laten en met veel vernuft en vastberadenheid deze avant-gardistische onderneming doen slagen. De gewiekste financier Henri Le Bœuf stelde de regering de oprichting voor van een Société du Palais des Beaux-Arts zonder winstoogmerk, waardoor het project met privémiddelen het levenslicht kon zien.

 

[Facade principale du Palais des Beaux-Arts, dans l’Emulation, 1928 | Hoofdgevel van het Paleis voor Schone Kunsten, in L’Emulation, 1928]

 

[Facades portes d’entrée des rue de la Bibliothèque et Ravenstein, 1920 | Gevels van de toegangsdeuren, Bibliotheekstraat en Ravensteinstraart, 1920]

 

La ville cède gratuitement le terrain tout en imposant deux servitudes : la vue du Palais royal sur le centre de la ville doit être dégagée, ce qui implique la réduction de la hauteur du palais et son enfoncement plus profond dans le sol, et des magasins doivent occuper la majeure partie des façades pour éviter l’obscurité dans le quartier. Horta use alors d’habileté pour donner aux façades un caractère monumental sans renoncer au rationalisme des magasins. Le 23 novembre 1922, l’entrepreneur Armand Blaton prend possession du chantier. Outre le dénivellement du terrain qui en fait un véritable bas-fond, la présence de sable imbibé d’eau, d’égouts désaffectés et de restes de fondations du quartier Isabelle, un des plus anciens quartiers de Bruxelles, rendent la tâche ardue.

De stad schonk het terrein maar koppelde er twee erfdienstbaarheden aan: het uitzicht van het Koninklijk Paleis over het centrum van de stad moest gevrijwaard blijven, waardoor het paleis minder hoog moest zijn en dieper onder de grond moest worden gebouwd en langs de gevels moesten grotendeels winkels komen,  om te vermijden dat de wijk ‘s avonds in duisternis zou zijn gehuld. Horta maakte van zijn vakmanschap gebruik om de gevels een monumentaal karakter te geven zonder aan het rationalisme van de winkels te raken. Op 23 november 1922 nam aannemer Armand Blaton bezit van de site. Dat het een uiterst complexe onderneming zou worden, kwam door het niveauverschil op het terrein waardoor het zeer laag gelegen was, de aanwezigheid van in water gedrenkt zand en oude rioleringen, en de overblijfselen van funderingen van de Isabellewijk, een van de oudste wijken van Brussel.

[Terrain du palais, s.d. | Paleis grond, g.d.]

 

L’enjeu est tellement difficile que les plans doivent être dessinés six fois avant d’aboutir à un ensemble cohérent. Dans ses mémoires, Horta dira : « Si l’on comprend les grandes lignes de ses plans, aucun de ceux qui s’en occupèrent n’en comprit l’enchevêtrement. Chaque partie amorcée crée une surprise nouvelle et cela se comprend si bien qu’il n’est encore personne à l’heure présente, qui se soit rendu compte de toutes les difficultés surmontées autant dans l’infrastructure qu’à la surface ».

De uitdaging bleek zo moeilijk dat tot zes keer toe nieuwe plannen moesten worden getekend, die een samenhangend geheel zouden opleveren. In zijn memoires verwoordde Horta het als volgt: « De hoofdlijnen van zijn plannen begrijpen we wel maar niemand die er mee te maken had begreep de verstrengeling ervan. Achter elke in gang gezette fase zat een nieuwe verrassing, in die mate zelf dat momenteel nog niemand goed beseft wat voor hindernissen er zijn overwonnen, zowel in de infrastructuur als aan de oppervlakte.

 

[Construction du Palais, 1925-1927 | Bouw van het paleis, 1925-1927]

 

En accord avec son temps, Horta opte pour un répertoire plus géométrique comme en atteste la façade du palais de style Art Déco. A l’intérieur, nombre d’escaliers et de rampes d’accès. La déclivité du terrain permet en effet une construction de six niveaux. L’imbrication ingénieuse des différents espaces émerveille. Une autre caractéristique est l’omniprésence de la lumière naturelle qui pénètre par de nombreux et vastes lanterneaux, une opportunité saisie par l’architecte qui a longtemps profité des propriétés du béton armé et de l’acier. Ce lieu conçu par Horta couvre plus d’un hectare et s’articule autour de la salle de concert Henry Le Bœuf d’une capacité de 2.100 places et dont l’acoustique reste une des meilleures qui soient.

Volledig in de geest van zijn tijd koos Horta voor een meer geometrisch repertoire, zoals blijkt uit de gevel van het paleis in art-decostijl. Binnen zijn er heel wat trappen en toegangshellingen. Door het afhellende terrein was een constructie met zes niveaus mogelijk en de verschillende ruimtes zijn verbazend slim in elkaar vervlochten. Een ander kenmerk is de alomtegenwoordigheid van natuurlijk licht dat door de vele grote lichtkoepels binnenvalt, een kans die de architect, die lang gebruik heeft gemaakt van de eigenschappen van gewapend beton en staal, niet kon laten liggen. Deze door Horta ontworpen ruimte beslaat meer dan een hectare en is gebouwd rond de concertzaal van Henri Le Bœuf met een capaciteit van 2.100 zitplaatsen en waarvan de akoestische kwaliteiten nog steeds amper zijn geëvenaard.

 

 

[La grande salle Henry Le Boeuf | De Grote Zaal Henry Le Boeuf]

 

Achevé et inauguré en 1929 en présence du Roi et de la Reine, le palais des Beaux-Arts reste le témoignage vivant d’une prouesse technique. Si Horta a souvent été mal compris des artistes et des critiques d’art, il n’en reste pas moins un génie dans la maîtrise de son art.

Het Paleis voor Schone Kunsten, dat in 1929 werd voltooid en datzelfde jaar is ingehuldigd in aanwezigheid van de Koning en de Koningin, blijft een levend bewijs van een technisch hoogstandje. Horta mag dan wel vaak door kunstenaars en kunstcritici verkeerd begrepen zijn, hij is en blijft een genie in het beheersen van zijn kunst.

 

© Administration communale de Saint-Gilles | Gemeentelijke administratie Sint-Gillis

Laisser un commentaire