Au début des années 20, la Ville de Bruxelles envisage le tracé d’une avenue oblique entre la place de l’Yser et le quai des Péniches, utilisant le système d’égouts de l’attraction « Water-Chute » du défunt Luna-Park, fermé en 1916. En 1925, le projet est abandonné et deux ans plus tard, le terrain est parcellé pour une mise en vente publique. Le prix au mètre carré est de 425 francs. Messieurs Leten et Van Hove – fabricants de couvre-lits ouatés et d’édredons en tous genres – sont les premiers à se porter acquéreurs. Ils font construire un immeuble de style Art déco de sept étages, selon des plans des frères architectes A. et H. Vandaele. Ces derniers remettent le projet à un an plus tard pour le terrain voisin, acheté par une veuve, Madame Dieu, qui y fait établir un immeuble du même style sur cinq étages. Toujours en 1927, c’est au tour de la Société Industrielle et Immobilière de s’établir sur 6 étages, pour un commerce en gros de fourrures. L’architecte est Fernand Petit. C’est le seul immeuble du site, qui a été transformé en une tour de verre.
In het begin van de jaren 1920 overwoog de stad Brussel het traceren van een schuine laan tussen het IJzerplein en de Akenkaai, met behulp van het rioleringssysteem van de attractie « Water-Chute » van de late Luná Park, gesloten in 1916. In 1925 wordt het project verlaten en twee jaar later wordt het land verkaveld voor openbare verkoop. De prijs per vierkante meter is 425 frank. De Heren Leten en Van Hove – Vervaardiging van gewatteerde spreien en alle soorten donzen dekbedden – zijn de eersten die kopen. Ze bouwen een art déco gebouw met zeven verdiepingen, werk van de architecten, broers A en H. Vandaele. Een jaar later is de aangrenzende grond, gekocht door een weduwe, Mevrouw Dieu, die een gebouw van dezelfde stijl bouwt op vijf verdiepingen. In hetzelfde jaar is het de beurt aan de industriële en onroerendgoedmaatschappij om zich op 6 verdiepingen te vestigen voor een groothandel in bont. De architect: Fernand Petit. Dit is het enige gebouw op de site, dat werd veranderd in een glazen toren.
[Avant-projet pour la construction d’un immeuble quai de Willebroeck, TP n°48846, 1927, A.V.B. | Voorontwerp van de bouw van een pand Willebroeckkaai, TP n ° 48846, 1927, A.S.B.]
[Avant-projet de l’immeuble, TP n°48847, 1928, A.V.B. | Voorontwerp van het gebouw, TP n ° 48847, 1928, A.S.B.]
En 1930, l’architecte Driesmans – dans le permis de bâtir, il est renseigné comme peintre décorateur ! – trace les plans de La Luna, magnifique bâtiment multifonctionnel Art déco, square Sainctelette. Il abrite tour à tour un théâtre de variétés, un cynodrome (circuit dévolu aux courses de lévriers), puis un hôtel. Les grands travaux urbains de l’Expo 58 lui sont fatal, son élégante façade scarifiée par un viaduc qui passe au niveau du premier étage. Utilisé quelques temps par un marchand de tapis, il est finalement racheté par la Communauté flamande qui lui rendra sa splendeur de jadis en le transformant en théâtre.
In 1930, de architect Driesmans – in de bouwvergunning wordt hij vermeld als schilderdecorateur! – volgt de plannen van La Luna, een prachtig multifunctioneel art déco gebouw, Sainctelettesquare. Het zal afwisselend een gevarieerd theater huisvesten, een racebaan (circuit gewijd aan rennende windhonden) en een hotel. De belangrijkste stedelijke werken van Expo 58 zullen fataal zijn, de elegante gevel wordt geschrapt door een viaduct. Het wordt een tijdje gebruikt door een tapijthandelaar en zal uiteindelijk worden gekocht door de Vlaamse gemeenschap die zijn pracht zal herstellen van ouds.
[Le Kaaitheater, square Sainctelette n°19 | Kaaitheater, Sainctelettesquare nr 19 – photo | foto : Wikipedia]
En 1933, l’architecte Maurice-Jacques Ravazé, se rend à Bruxelles à la demande d’André Citroën, désireux de faire construire un immeuble de grande envergure, à la fois moderne et luxueux. Ravazé a déjà supervisé la construction de deux show-rooms à Paris, ainsi qu’à Lyon. Il trouve rapidement l’emplacement idéal, à côté du canal, le long d’un grand boulevard, à quelques pas du centre-ville et de la gare du Nord. L’administration communale est tellement enthousiaste de l’implantation d’un tel édifice, à la fois commercial et industriel, qu’elle cède la parcelle au prix de 340 francs du m². Citroën tentera de racheter les autres terrains acquis plus tôt, mais en vain.
In 1933 vertrok de architect Maurice-Jacques Ravazé op verzoek van André Citroën naar Brussel, die een groot, modern en luxueus gebouw wilde bouwen. Ravazé heeft al toezicht gehouden op de bouw van twee showrooms in Parijs en Lyon. Het vindt snel de ideale locatie, naast het kanaal, langs een grote boulevard, op korte loopafstand van het stadscentrum en het Noordstation. Het gemeentebestuur is zo enthousiast over de oprichting van een dergelijk gebouw, zowel commercieel als industrieel, dat het het perceel zal verkopen voor een prijs van 340 fr / m². Citroën zal proberen het andere eerder verworven land te kopen, maar het mocht niet baten.
[Le bâtiment Citroën à Lyon | Het Citroen gebouw in Lyon – photo | foto : Wikipedia]
Ravazé engage les architectes Alexis Dumont et Marcel Van Goethem, lesquels ont déjà réalisé les plans du « Shell Building » et feront plus tard, ensemble ou séparément, les plans de l’Hôtel des Monnaies à Saint-Gilles, de nombreux projets sur le site de l’U.L.B. ainsi que la galerie Ravenstein et la F.E.B. dans la même rue. La suite, nous la connaissons : un géant de béton, de métal et de verre à la fois élégant et lumineux. Un monument à l’Art déco et au modernisme.
Ravazé verbindt de architecten Alexis Dumont en Marcel Van Goethem, die al de plannen van het « Shell-gebouw » hebben gerealiseerd en later, samen of afzonderlijk, de plannen van het Munthof in Sint-Gillis, veel projecten op de site van de ULB evenals Ravenstein Gallery en F.E.B. in dezelfde straat. Het vervolg : een reus van beton, metaal en glas tegelijk elegant en lichtgevend. Een monument art déco en modernisme.
[Plan d’ensemble du rez-de-chaussée, TP n°49398, 1933, A.V.B. | Algemeen plan van het gelijkvloer, TP n ° 49383, 1933, A.S.B.]
Le showroom fait 21 mètres sous plafond et les ateliers y attenant, réalisés dans le même style, sont structurés de manière claire avec une abondance de lumière extérieure. L’ensemble donne l’impression d’un seul espace continu. Chauffé au mazout, le monstre consomme trois millions de litres par an. Outre les ateliers et le showroom, on y trouve aussi un kiosque, un bar ainsi qu’une salle d’attente pour les clients. Pour les travailleurs il y a un restaurant de 220 places.
De showroom is 21 meter hoog en aangrenzende werkplaatsen, gemaakt in dezelfde stijl, zijn op een duidelijke manier gestructureerd met een overvloed aan buitenlicht. Het geheel geeft de indruk van een enkele doorlopende ruimte. Verwarmd met mazout, verbruikt het monster drie miljoen liter per jaar! Naast de workshops en de showroom is er ook een kiosk, een bar en een wachtkamer voor klanten. Voor de arbeiders is er een restaurant met 220 plaatsen.
[Intérieur du bâtiment Citroën | Interieur van het Citroën gebouw – photos | fotos : Direction des Monuments et sites]
Durant la guerre, le bâtiment est réquisitionné puis pillé par les Allemands, mais ce sont les Alliés qui y causent le plus de dégâts, en s’en servant pour stationner leurs chars ! La reconstruction coûte à Citroën plus de 20 millions de francs belges, en partie remboursés par l’Etat pour raison de dommages de guerre.
Tijdens de oorlog zal het gebouw worden opgeëist en geplunderd door de Duitsers, maar het zullen de geallieerden zijn die de meeste schade aanrichten door hun tanks in het pand te parkeren! De wederopbouw kost Citroën meer dan 20 miljoen Belgische frank, gedeeltelijk vergoed door de staat voor oorlogsschade.
En 2015, la Société d’Aménagement Urbain (SAU) de la Région de Bruxelles-Capitale acquiert le garage afin d’y développer un pôle culturel d’envergure internationale, tel que souhaité par le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale. Le bâtiment va être reconverti en un centre culturel nommé KANAL et sera composé d’un musée d’art moderne et contemporain, d’un centre d’architecture et de divers espaces publics dont un auditoire de 400 places.
In 2015 verwerft de Urban Planning Society (SAU) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de garage om een cultureel centrum van internationale dimensie te ontwikkelen, zoals gewenst door de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het gebouw zal worden omgezet in een cultureel centrum genaamd KANAL en zal bestaan uit een museum voor moderne en hedendaagse kunst, een architectuurcentrum en verschillende openbare ruimtes, waaronder een auditorium voorzien van 400 zitplaatsen.
© Ville de Bruxelles – Archives de l’Urbanisme