La première occupation d’une maison communale à Schaerbeek date de 1829. Aujourd’hui détruite, elle se situait au coin de l’actuelle avenue Louis Bertrand et de la chaussée de Haecht. Les problèmes liés à l’apparition du choléra amènent les responsables communaux à y établir un hôpital. En conséquence, le 13 août 1849, le Conseil décide de louer un espace pour les services administratifs au n°24 rue Saint-Paul. Ce bâtiment, situé à l’emplacement exact du début de la rue Royale Sainte-Marie, derrière l’église du même nom, fonctionnera jusqu’en 1864.
Het eerste gebruik van een gemeentehuis in Schaarbeek dateert uit 1829. Het gebouw bestaat nu niet meer, maar bevond zich op de hoek van de huidige Louis Bertrandlaan en de Haachtsesteenweg. De problemen in verband met een uitbraak van cholera brachten de gemeentelijke verantwoordelijken ertoe om er een ziekenhuis in onder te brengen. Daarom besloot de gemeenteraad op 13 augustus 1849 om in de Sint-Paulusstraat 24 een ruimte te huren voor haar administratieve diensten. Dit gebouw, precies gelegen op de plaats waar de Koninklijke Sinte-Mariastraat begint, achter de kerk met dezelfde naam, werd tot in 1864 gebruikt.
Mais un projet d’ouverture de la rue Royale, qui fait disparaître la rue Saint-Paul, oblige les mandataires schaerbeekois à chercher une troisième implantation. D’autre part, l’augmentation de la population représente également un facteur essentiel dans la volonté de fournir un espace de services plus adéquat au citoyen. L’administration acquiert dans ce but un immeuble au 81 rue des Palais.
Maar toen de Koningsstraat werd doorgetrokken en zo de Sint-Paulusstraat deed verdwijnen, moesten de Schaarbeekse mandatarissen op zoek naar een derde locatie. Anderzijds speelde de bevolkingsgroei ook een sleutelrol bij het verlangen om een meer aangepaste plek te vinden om de burger van dienst te zijn. Hiertoe kocht het gemeentebestuur een gebouw in de Paleizenstraat 81.
[Rue des Palais, le bâtiment à côté de la justice de paix a servi de maison communale de 1864 à 1887 avant de devenir une école professionnelle et ménagère, carte postale, Fonds iconographique, Archives communales de Schaerbeek | Het gebouw naast het Vredegerecht in de Paleizenstraat deed van 1864 tot 1887 dienst als gemeentehuis, alvorens het een beroeps- en huishoudschool werd, ansichtkaart, Iconografische verzameling, Gemeentearchieven van Schaarbeek]
Dès 1871, le manque de place de la maison communale de la rue des Palais se fait sentir. Le projet d’agrandir le bâtiment n’est pas envisageable aux yeux du Conseil, qui décide donc que Schaerbeek se dotera d’une structure nouvelle. En raison de difficultés financières, il faudra attendre février 1881 pour que le Conseil approuve la construction d’un hôtel communal. Reste la question de l’emplacement. Le Conseil opte pour le centre d’un nouveau quartier à peine bâti et destiné à se développer autour de la rue Royale Sainte-Marie, entre l’église Saint-Servais et la Cage aux Ours.
Vanaf 1871 wordt het plaatsgebrek in het gemeentehuis in de Paleizenstraat voelbaar. Het plan om het gebouw uit te breiden vond geen genade in de ogen van de gemeenteraad, die daarop besloot dat Schaarbeek een nieuw gebouw moest krijgen. Wegens financiële problemen kon de gemeenteraad pas in 1881 de bouw van een gemeentehuis goedkeuren. Toen moest enkel nog een locatie worden gevonden. De gemeenteraad koos voor het centrum van een nieuwe, nauwelijks bebouwde wijk die zich rond de Koninklijke Sinte-Mariastraat moest ontwikkelen, tussen de Sint-Servaaskerk en de Berenkuil.
Un programme de concours est établi un mois plus tard et prévoit une somme à ne pas dépasser de 1.200.000 francs pour la construction, l’aménagement intérieur et le mobilier. Vingt-huit dossiers sont présentés au jury, qui s’arrête sur celui de l’architecte Jules-Jacques Van Ysendyck.
Een maand later werd een wedstrijdprogramma uitgewerkt, dat voorzag in een maximumbedrag van 1.200.000 frank voor de bouw, de binneninrichting en het meubilair. Achtentwintig dossiers werden voorgelegd aan de jury, die koos voor het dossier van architect Jules-Jacques Van Ysendyck.
[Annonce d’ouverture du concours pour la construction de l’hôtel communal, 8 juillet 1881, affiche, Archives communales de Schaerbeek | Aankondiging van de wedstrijd voor de bouw van het gemeentehuis, 8 juli 1881, affiche Gemeentearchieven van Schaarbeek]
La première pierre est posée le 15 mars 1885. Le chantier s’achève rapidement, en moins de trois ans. À l’issue de la construction, les dépenses s’élèvent à 1.140.000 francs, soit finalement moins que le montant initialement prévu. L’inauguration du « palais communal » a lieu le 21 juillet 1887, en grande pompe et en présence du roi Léopold II, du comte de Flandre et du prince Baudouin.
De eerste steen werd op 15 maart 1885 gelegd. De werken waren snel klaar, in minder dan drie jaar tijd. Na afloop van de bouw bedroegen de kosten 1.140.000 frank, minder dan het aanvankelijk voorziene bedrag. Op 21 juli 1887 werd het « gemeentepaleis » ingehuldigd, met veel bombarie en in aanwezigheid van koning Leopold II, de graaf van Vlaanderen en prins Boudewijn.
[Pose de la première pierre, 15 mars 1885, photographie, Fonds iconographique, Archives communales de Schaerbeek| Eerstesteenlegging, 15 maart 1885, foto, Iconografische verzameling, Gemeentearchieven van Schaarbeek]
Très vite, le bâtiment pose des problèmes d’entretien et de conservation. Des pierres se fissurent et tombent sur le sol. L’architecte Jules Barbier, élève de Jules-Jacques Van Ysendyck, est alors chargé du chantier de restauration, en janvier 1905. Le travail commence par la reconstruction de la tour. Mais Barbier meurt en 1910, et Vital Rosseels prend sa suite. La restauration est loin d’être achevée lorsqu’éclate un incendie.
Het gebouw kampte algauw met onderhouds- en conservatieproblemen. Stenen barstten en vielen op de grond. Daarom werd architect Jules Barbier, een leerling van Jules-Jacques Van Ysendyck, in januari 1905 belast met de renovatiewerken. Die begonnen met de wederopbouw van de toren. Maar in 1910 stierf Barbier; hij werd opgevolgd door Vital Rosseels. De renovatie was allesbehalve klaar toen een brand uitbrak.
[L’arrière de l’hôtel communal pendant la restauration, v. 1910, photographie, Fonds iconographique, Archives communales de Schaerbeek| De achterzijde van het gemeentehuis tijdens de renovatie, omstreeks 1910, Iconografische verzameling, Gemeentearchieven van Schaarbeek]
Le 17 avril 1911, lundi de Pâques et jour de kermesse, la place Colignon, devant l’hôtel communal, grouille de monde. À 22h15, un incendie éclate dans les combles de l’aile droite, vers la rue Eenens, au-dessus des bureaux du service des travaux. Le feu est d’une telle violence que les bureaux de la garde civique et la tour sont rapidement embrasés. Puis, c’est l’aile droite qui est atteinte, sur toute sa longueur. Les flammes s’étendent aux échafaudages qui servaient aux travaux de restauration et finissent par embraser l’édifice tout entier. L’incendie est d’origine criminelle et le coupable ne sera jamais retrouvé.
Op 17 april 1911, op Paasmaandag en een kermisdag, krioelde het van de mensen op het Colignonplein voor het gemeentehuis. Om 22u15 brak er een brand uit op de zolder van de rechtervleugel, langs de Eenensstraat, boven de kantoren van de dienst werken. De brand woedde zo hevig dat de kantoren van de burgerwacht en de toren al snel in lichterlaaie stonden. Niet veel later stond de hele rechtervleugel in brand. De vlammen bereikten ook de stellingen voor de renovatiewerken en zetten uiteindelijk het hele gebouw in lichterlaaie. De brand was een misdaad en de dader zal nooitworden gevonden.
[L’hôtel communal en feu, cartes postales, Fonds iconographique, Archives communales de Schaerbeek | Het gemeentehuis in brand, ansichtkaarten, Iconografische verzameling, Gemeentearchieven van Schaarbeek]
[La salle des Mariages et du Conseil (vue côté Mariages), carte postale, Fonds iconographique, Archives communales de Schaerbeek | De trouw- en raadszaal (zicht op de trouwkant), ansichtkaart, Iconografische verzameling, Gemeentearchieven van Schaarbeek]
Au lendemain de l’incendie, des décisions urgentes s’imposent aux autorités : reconstruire ou non à l’identique ? Avec quel architecte? Selon quels moyens? Maurice Van Ysendyck ayant informé le Collège, le 19 avril 1911, qu’il possédait tous les plans de son défunt père, une convention est signée avec lui quelques mois plus tard. Le contrat prévoit la restauration à l’identique des parties incendiées ainsi qu’un agrandissement du bâtiment, vers l’arrière. Prévoyant, le Collège avait déjà en son temps réservé le terrain nécessaire à l’extension de l’édifice. C’est ainsi que l’architecte créera dans la partie nouvelle une grande salle des Guichets. Les travaux de démolition des parties trop endommagées peuvent commencer.
De dag na de brand moesten de autoriteiten enkele dringende beslissingen nemen: heropbouwen zoals het was of een nieuw gebouw optrekken? Met welke architect? Met welke middelen? Op 19 april 1911 liet Maurice Van Ysendyck het College weten dat hij alle plannen van zijn overleden vader in zijn bezit had. Daarom werd enkele maanden later een overeenkomst gesloten met hem. Dit contract voorzag in de renovatie van de afgebrande gedeelten en een uitbreiding van het gebouw, aan de achterzijde. In zijn vooruitziendheid had College al het nodige terrein voorzien voor de uitbreiding van het gebouw. Zo tekende de architect een grote loketzaal in het nieuwe gedeelte. De afbraakwerken aan de te zwaar beschadigde gedeelten konden beginnen.
[La façade arrière, photographie, Fonds iconographique, Archives communales de Schaerbeek | De achtergevel, foto, Iconografische verzameling, Gemeentearchieven van Schaarbeek]
Les travaux de reconstruction, entamés immédiatement, vont bon train et on pense installer certains services dès octobre 1914. La réception provisoire du gros-œuvre a d’ailleurs lieu fin juillet 1914 mais, le 4 août, l’Allemagne envahit la Belgique. Le chantier est pratiquement arrêté faute d’ouvriers. Cependant, Schaerbeek veut donner « un exemple de courage civique et de foi inébranlable dans l’avenir ». Les entrepreneurs prolongent les contrats et le Collège s’engage à verser les salaires. Le chantier se remet à fonctionner, moins vite certes, mais dès 1915, plusieurs centaines d’ouvriers sont à la tâche, ce qui permet en outre de les soustraire au travail forcé en Allemagne.
De wederopbouw, die meteen werd aangevat, verliep goed. Men dacht al in oktober 1914 bepaalde diensten te kunnen installeren. Eind juli 1914 vond de voorlopige oplevering van de ruwbouw plaats, maar op 4 augustus viel Duitsland België binnen. De werken vielen nagenoeg stil, bij gebrek aan arbeiders. Toch wou Schaarbeek « een voorbeeld van burgermoed en een onwrikbaar geloof in de toekomst” zijn. De aannemers verlengden de contracten en het College verbond zich ertoe om de lonen te betalen. De werken gingen door, zij het minder snel, maar vanaf 1915 waren er honderden arbeiders aan de slag. Zo kon ook worden vermeden dat ze als dwangarbeider werden ingezet in Duitsland.
L’hôtel communal de Schaerbeek fut choisi par les différentes communes bruxelloises comme lieu de réception pour l’hommage rendu au roi Albert Ier et à la reine Elisabeth pour leur attitude pendant la guerre. C’est également l’occasion de procéder à la deuxième inauguration du bâtiment, même si la décoration intérieure n’est pas complètement achevée. Le jour, le 1er juin 1919, est symbolique. En effet, la veille venait déjà de se dérouler dans l’hôtel communal une cérémonie de funérailles de trois résistants fusillés par les Allemands au Tir national : Gabrielle Petit, Mathieu Bodson et Aimé Smekens.
De verschillende Brusselse gemeenten kozen voor het gemeentehuis van Schaarbeek om er eer te betuigen aan koning Albert I en koningin Elizabeth voor hun houding tijdens de oorlog. Dat was ook een goede gelegenheid voor de tweede inhuldiging van het gebouw, ook al was de binneninrichting nog niet volledig klaar. Die 1 juni 1919 was een symbolische dag. De avond ervoor had in het gemeentehuis immers al een begrafenisplechtigheid plaatsgevonden voor drie verzetsstrijders die door de Duitsers waren gefusilleerd op de Nationale Schietbaan: Gabrielle Petit, Mathieu Bodson en Aimé Smekens.
[Le roi Albert Ier et la reine Elisabeth dans la salle des Mariages et du Conseil, 1919, photographie, Fonds iconographique, Archives communales de Schaerbeek | Koning Albert I en koningin Elizabeth in de trouw- en raadszaal, 1919, foto Iconografische verzameling, Gemeentearchieven van Schaarbeek]
Le projet de Jules-Jacques Van Ysendyck présentait un bâtiment de style Renaissance flamande de la fin du XVIe siècle, fort à l’honneur à son époque. Maurice Van Ysendyck ne change rien à l’aspect extérieur élaboré par son père. Il agrandit l’édifice en prolongeant les façades latérales et ferme la cour située à l’arrière par un corps de logis, plus sobre que l’avant, mais tout aussi monumental. Formant désormais un quadrilatère, le bâtiment double ainsi sa superficie.
Het ontwerp van Jules-Jacques Van Ysendyck stelde een gebouw voor in Vlaamse renaissancestijl van eind zestiende eeuw, een stijl die toen in de mode was. Maurice Van Ysendyck veranderde niets aan het door zijn vader getekende buitenaanzicht. Hij breidde het gebouw uit door de zijgevels te verlengen en omsloot de binnenkoer achteraan met lokalen, soberder dan vroeger, maar nog net zo monumentaal. Door van het gebouw een vierhoek te maken verdubbelde het oppervlak.
Si concernant la partie à reconstruire, le fils reste en tous points fidèle aux plans et aux dessins de son père, il innove en concevant la salle des Guichets dans un style Renaissance italienne, par l’utilisation, entre autres, de marbres, de colonnes d’ordre toscan ou d’arcades en plein cintre.
Hoewel de zoon voor het te herbouwen gedeelte op alle punten trouw bleef aan de plannen en tekeningen van zijn vader, innoveerde hij wel door een Italiaanse renaissancestijl te gebruiken in de lokethal, met o.a. marmer, Toscaanse zuilen of bogen.
[La salle des Guichets, 1912, plan, Fonds Travaux publics, Archives communales de Schaerbeek | De lokethal, 1912, plan, Iconografische verzameling, Gemeentearchieven van Schaarbeek]
Les vitraux constituent certainement les éléments les plus importants et les plus impressionnants de l’ornementation intérieure. Au-delà de leur aspect décoratif, ils racontent l’histoire de Schaerbeek et les étapes de construction de son hôtel communal. Par une série de symboles, ils rappellent également le rôle et les devoirs de la commune et de ses édiles.
De gebrandschilderde ramen waren zonder twijfel de belangrijkste en indrukwekkendste elementen van de binnendecoratie. Naast hun decoratieve aspect vertellen ze de geschiedenis van Schaarbeek en de verschillende bouwfasen van het gemeentehuis. Via een reeks symbolen herinneren ze ook aan de rol en plichten van de gemeente en haar verkozenen.
[Cariatide de la verrière centrale de la salle des Mariages et du Conseil, dessin, Archives de la Ville de Bruxelles | Kariatide van het centrale gebrandschilderde raam in de trouw- en raadszaal, tekening, Stad Archief van Brussel]
[Vase de la verrière centrale de la salle des Mariages et du Conseil, dessin, Archives de la Ville de Bruxelles | Vaas van het centrale gebrandschilderde raam in de trouw- en raadszaal, tekening, Stad Archief van Brussel]
[Vitrail « Le Temps » du hall des échevins, dessinateur : Henri Quittelier, dessin, Collection artistique de Schaerbeek | Glasraam “De Tijd” in de hal der schepenen, tekenaar: Henri Quittelier, tekening, Kunstcollectie van Schaarbeek]
Galerie
Pour aller plus loin | Om meer te weten
Du papier à la brique, histoire de l’hôtel communal de Schaerbeek
Van papier tot baksteen, geschiedenis van het gemeentehuis van Schaarbeek
© Archives communales de Schaerbeek | Gemeentearchieven van Schaarbeek