Hors série

L’Art nouveau et l’Art Déco à l’honneur à Bruxelles | Art nouveau en art deco in de kijker te Brussel

Ce mois-ci, avait lieu le BANAD Festival. Cet événement mettait en valeur le patrimoine Art nouveau et Art déco de Bruxelles. Suite à l’épidémie de COVID-19 et aux mesures du gouvernement fédéral, le festival est malheureusement suspendu.

Nous vous présentons donc ici une sélection de certains de ces joyaux de nos architectures Art nouveau et Art déco bruxelloises. Vous pourrez ainsi en connaître l’histoire, illustrée par quelques documents inédits.

Une (re)découverte sans risque!

Deze maand vond het BANAD Festival plaats. Het art nouveau en art deco erfgoed van Brussel was hier te zien. Naar aanleiding van de maatregelen die de federale regering nam (COVID-19 epidemie), de festival is helaas opgeschort.

Dus presenteren we u hier een aantal pareltjes van onze Brusselse art nouveau en art deco architecturen. Zo kunt u de geschiedenis van deze gebouwen leren, die met enkele nieuwe documenten wordt geïllustreerd. 

Een (her)ontdekking zonder risico! 

 

L’hôtel Hannon (Saint-Gilles) | Het Huis Hannon (Sint Gillis)

L’édifice fut construit en 1903 par Jules Brunfaut à la demande d’Édouard Hannon, ingénieur proche des frères Solvay et artiste-peintre grand amateur d’Art nouveau. Brunfaut signera ici sa seule réalisation Art nouveau, fait d’autant plus surprenant qu’il réunit et maîtrise tous les codes du style. S’inspirant, à la demande d’Édouard Hannon, du travail de Victor Horta, d’Henri Van de Velde et d’Octave Van Rysselberghe, l’architecte livre une façade remarquable, tout en rondeurs et volutes, ornée de sa baie vitrée « bow-window » si reconnaissable.

Het gebouw is in 1903 opgetrokken door Jules Brunfaut op vraag van Édouard Hannon, ingenieur en kennis van de broers Solvay. Hij was kunstschilder en groot liefhebber van de art nouveau. Het huis is de enige art nouveau realisatie van Brunfaut, wat enigszins verrassend is omdat alle codes van de bouwstijl tot in de perfectie in het huis aanwezig zijn. Op verzoek van Édouard Hannon zal de architect zich laten inspireren door het werk van Victor Horta, Henri Van de Velde en Octave Van Rysselberghe, met als resultaat een opvallende gevel, met bogen en kronkels, versierd met de zo herkenbare « bow-window ».

[Plan des façades (s.d.), permis d’urbanisme avenue de la Jonction, n°1, administration communale de Saint-Gilles| Gevelplan van het gebouw (g.d.), stedenbouwkundige vergunningvan Verbindingslaan 1, Gemeentelijke administratie van Sint-Gillis]

 

Pour les intérieurs, Brunfaut fait appel à tous les grands noms de l’Art nouveau de l’époque : le mobilier est créé par Émile Gallé et Louis Majorelle, les vitraux par Raphaël Évaldre (élève de Tiffany), et les fresques, faites de paysages méditerranéens et allégories antiques, sont peintes par Paul-Albert Baudouin. Des mosaïques aux motifs végétaux viennent enfin compléter un ensemble particulièrement chaleureux et confortable.

La famille Hannon habite la demeure jusqu’en 1965, date à partir de laquelle celle-ci est laissée à l’abandon. Elle est classée en 1976 et rachetée par la commune de Saint-Gilles en 1979. Le bâtiment a été restauré entre 1984 et 1989.

Voor het interieur zou Brunfaut beroep doen op alle grote namen uit de art nouveau: het meubilair is ontworpen door Émile Gallé en Louis Majorelle, de glas-in-loodramen door Raphaël Évaldre (leerling van Tiffany) en de fresco’s van mediterrane landschappen en allegorische figuren zijn het werk van Paul-Albert Baudouin. Orgelpunt van dit bijzondere warme en comfortabele ensemble zijn de mozaïeken van plantenmotieven.

De familie Hannon zal tot 1965 in het huis wonen, daarna komt het leeg te staan. Monumenten en Landschappen zal het in 1976 beschermen en in 1979 wordt het door de gemeente Sint-Gillis aangekocht. Tussen 1984 en 1989 wordt het gebouw gerestaureerd.

[Hôtel Hannon, avenue de la Jonction n°1 | Herenhuis Hannon, Verbindingslaan nr. 1 – photo | foto: © SPRB-DMS | GOB-DML]

[Fresque de la cage d’escalier | Fresco van het trappenhuis – photo | foto: Wikipedia]

[Détail du vitrail ornant le triplet au premier étage | Detail gals-in-lood van drielicht op 1ste verdieping – photo | foto: © SPRB-DMS | GOB-DML]

 

© Administration communale de Saint-Gilles | Gemeentelijke administratie van Sint-Gillis

 

Le groupe scolaire Roodebeek (Schaerbeek) | De Roodebeek schoolgroep (Schaarbeek)

Le quartier de Linthout, au XIXe siècle, se trouvait relativement à l’écart du centre de la commune de Schaerbeek,  à l’emplacement d’un ancien bois (de tilleuls), transformé en terres de culture, en champ de manœuvre (Tir National) et en terrains à bâtir. En 1889, la commune organise les circonscriptions scolaires et attribue au quartier de Linthout le groupe scolaire Dailly (écoles n°9 et n°10). Les enfants doivent alors parcourir près de 3km à pied pour s’y rendre. Cette circonscription étant très grande (des limites de Woluwe-Saint-Lambert et Bruxelles à la vallée Josaphat), le nombre d’élèves est en constante augmentation.

De 19e-eeuwse Linthoutwijk ligt relatief ver van het centrum van de gemeente van Schaarbeek, op de locatie van een oud bos (lindebomen), dat werd omgebouwd tot cultuurgrond, manoeuvreerveld (Nationale Schietbaan) en bouwgrond. In 1889 organiseerde de gemeente de schooldistricten en wees de Linthoutwijk schoolgroep Dailly (school nr. 9 en school nr. 10) toe. Kinderen moeten dan 3 km lopen om er te komen. Aangezien dit kiesdistrict zeer groot is (van de grenzen van St- Lambrechts- Woluwe en Brussel tot het Josaphatdal), neemt het aantal leerlingen gestaag toe.

[Plan des façades, 1907, Fonds des Travaux publics, Archives communales de Schaerbeek | Gevelplan van het gebouw, 1907, Openbare werken archieven, Gemeetearchieven van Schaarbeek]

[Détail de la façade de l’école n°13, carte postale, Fonds iconographique, Archives communales de Schaerbeek | detail van de gevel van school nr 13, postkaart, Iconografische verzameling, Gemeentearchieven van Schaarbeek]

 

C’est en 1902 que naît le projet de doter le quartier de Linthout d’un groupe scolaire. Le projet définitif, conçu par l’architecte Henri Jacobs, est approuvé en 1907. En 1913, les premiers bâtiments, c’est-à-dire l’école des garçons (n°13) et l’école gardienne, sont inaugurés. Les travaux de l’école des filles (n°11) ne sont eux achevés qu’en 1920-21.

In 1902 kwam het project om de Linthoutwijk van een schoolgroep te voorzien. Het definitieve project, ontworpen door architect Henri Jacobs, werd in 1907 goedgekeurd. In 1913 werden de eerste gebouwen geopend, dat wil zeggen de jongensschool (nr. 13) en de kleuterschool. De werken van de meisjesschool (nr. 11) zijn pas in 1920-21 afgerond.

À l’intérieur, on peut admirer les motifs délicats des ferronneries (palmettes). Des mosaïques décorent les sols. Des sgraffites de Privat-Livemont se retrouvent un peu partout dans les couloirs, mais surtout dans le grand gymnase. Les éléments les plus remarquables sont cependant les deux grandes toiles marouflées, l’une réalisée par Maurice Langaskens (préau de école n°13) et l’autre, quelques années plus tard, par Privat Livemont (préau de école n°11). En 1972, les deux écoles fusionnent en une seule école primaire mixte n°13, et les locaux de l’école n°11 deviennent une annexe de l’Athénée Fernand Blum.

Binnen kunt u de delicate motieven van de ijzerwerken (palmetten) bewonderen. Mozaïeken versieren de vloeren. Fresco’s in sgraffitotechniek van Privat-Livemont zijn overal in de gangen, maar vooral in de grote gymzaal. De opmerkelijkste werken zijn echter de twee grote gemaroufleerde doeken, de ene van Maurice Langaskens (school nr 13) en de andere van Privat Livemont (school nr 11). In 1972 zijn de twee scholen samengevoegd tot één gemengde basisschool nr. 13, en de gebouwen van school nr. 11 worden een bijgebouw van Athénée Fernand Blum.

© Archives communales de Schaerbeek | Gemeentearchieven van Schaarbeek

 

L’hôtel Albert Ciamberlani (Ixelles) | Herenuis Albert Ciamberlani (Elsene)

Rue Defacqz, l’architecte Paul Hankar est l’auteur de l’hôtel Albert Ciamberlani (également appelé plus simplement « hôtel Ciamberlani »), considéré comme un chef-d’œuvre de l’Art nouveau. Cet hôtel, situé dans la rue même où habitait l’architecte, a été construit à la demande de la veuve Ciamberlani en 1897, et a été plus tard occupé par son fils Albert.

In Defacqzstraat vinden we een herenhuis van de hand van de architect Paul Hankar, het hotel Albert Ciamberlani (of kortweg “hotel Ciamberlani”) een meesterwerk van de art-nouveaustijl. Dit herenhuis ligt in de straat waar de architect ook woonde en werd gebouwd op vraag van de weduwe Ciamberlani in 1897. Later zou haar zoon Albert de woning betrekken.

[Demande d’autorisation de bâtir de la veuve Ciamberlani – 1897 – Archives de la commune d’Ixelles | Aanvraag voor stedenbouwvergunning van de weduwe Ciamberlani – 1897 – Gemeentearchief van Elsene]

 

La façade de ce bâtiment d’exception est dominée par l’omniprésence, sur sa partie supérieure, de sgraffites d’inspiration orientale, mais également par deux grandes fenêtres arquées au premier étage, ainsi qu’un long garde-corps en fer forgé. Les formes de ce dernier rappellent l’approche dite « géométrique » propre à Paul Hankar, parfois opposée à l’approche dite « florale » de Victor Horta.

Op de gevel van dit uitzonderlijke gebouw domineren op het bovenste deel de prachtig mooie sgraffiti in oosterse stijl, maar ook twee grote hoefijzervormige vensters op de eerste verdieping en een lange smeedijzeren borstwering. De vormen van de borstwering herinneren aan de eerder “geometrische” benadering van Paul Hankar, die soms tegengesteld was aan de “florale” benadering van Victor Horta.

[Hôtel Ciamberlani, rue Defacqz n°48 | Herenhuis Ciamberlani, Defacqzstraat nr. 48 – photo | foto: © SPRB-DMS | GOB-DML]

[Sgraffites | Sgraffiti – photo | foto: Wikipedia]

[Intérieur -photo | foto: Wikipedia]

© Archives de la commune d’Ixelles | Gemeentearchief van Elsene

 

Le Cinéma Eldorado (Ville de Bruxelles) | Cinema Eldorado (Stad Brussel)

En 1906, le numéro 36 de la place de Brouckère voit naître un des premiers cinémas de la capitale : le Cinéma Américain, lequel est renommé Cinéma des Princes en 1915.

A l’arrivée du parlant (1931/32) l’architecte Marcel Chabot  crée le Cinéma Eldorado dans le style Art déco. Sa salle, qui compte 2700 places, a ses murs latéraux décorés de bas-reliefs illustrant la faune, la flore et la vie quotidienne du Congo belge des années 30. Signés Wolf et Van Neste, ils sont couronnés d’un astre solaire dont les rayons flamboyants jaillissent du plafond.

Op het nummer 36 van de Brouckèreplein wordt in 1906 een van de eerste bioscopen geboren : de American Cinema, die in 1915 wordt omgedoopt tot Cinéma des Princes.

Met het aankomen van de sprekende film (1931/32) creëeren de architect Marcel Chabot de Eldorado Cinema in art-decostijl. De hal, die 2.700 zitplaatsen heeft, heeft zijn zijwanden versierd met bas-reliëfs die de fauna, flora en het dagelijkse leven van Belgisch Congo in de jaren 1930 illustreren. Gesigneerd door Wolf en Van Neste, wordt ze gekroond met een zonnester.

[Interieur – photo | foto: Wikipedia]

 

Cinq ans plus tard, l’entrée est entièrement transformée par les architectes Stynen et Grosemans, devenant un grand vestibule de plus de dix mètres de haut, très clair et aux lignes dépouillées, qui illuminera la place De Brouckère pour une bonne quarantaine d’années, lui donnant un air de Time Square bruxellois.

Arrivent les années 70. La télévision oblige les cinémas à réduire la taille de leurs salles pour en augmenter le nombre. En 1977, l’Eldorado absorbe son voisin, le Scala, devenant un complexe de sept salles.

Vijf jaar later wordt de ingang volledig getransformeerd door de architecten Stynen en Grosemans en wordt het een grote vestibule van meer dan tien meter hoog, met veel licht en met gestripte lijnen, die de Brouckèreplein ruim veertig jaar zal verlichten, waardoor het een sfeer à la Time Square krijgt.

In de jaren 70, dwingt de televisie de bioscopen om de grootte van hun zalen te verkleinen om hun aantal te vergroten. In 1977 inpalmt de Eldorado zijn buur, de Scala, op en word een complex van zeven zalen.

 

© Archives de l’Urbanisme, Ville de Bruxelles | Stedenbouw Archief, Stad Brussel

 

Hôtel Max Hallet (Ville de Bruxelles) | Herenhuis Max Hallet (Stad Brussel)

Cet hôtel particulier est construit dès 1903 par Victor Horta pour son ami, l’avocat et politicien Max Hallet. Cet ancien conseiller communal et échevin de la Ville de Bruxelles devient sénateur entre 1912 et 1919. Il est ensuite député à la Chambre jusqu’en 1936, il en assumera d’ailleurs la vice-présidence. Les commanditaires de l’hôtel sont ses beaux-parents : les Timberman, bien qu’ils soient plutôt amateurs du style éclectique. Situé sur l’avenue Louise, prestigieux lieux de promenade bordé par les hôtels particuliers de familles aisées, le bâtiment est sobre. Pour certains, il illustre un style assagi de l’Art nouveau d’Horta. Il n’en reste pas moins élégant, raffiné et d’un luxe discret.

Dit voornaam herenhuis werd vanaf 1903 gebouwd door Victor Horta voor zijn vriend, de advocaat en politicus Max Hallet. Hallet was gemeenteraadslid en schepen van de Stad Brussel voordat hij in 1912 senator werd, een functie die hij tot 1919 zou uitoefenen. Daarna was hij tot 1936 lid van de Kamer, waarvan hij ook ondervoorzitter werd. De bouwheren van het huis waren zijn schoonouders, de familie Timberman, ook al waren zij veeleer liefhebbers van de eclectische stijl. Het sobere gebouw bevindt zich op de Louizalaan, een prestigieuze boulevard met voorname herenhuizen van welgestelde families. Het vertegenwoordigt naar verluidt een bezadigder art-nouveaustijl binnen het oeuvre van Horta. Niettemin getuigt het van elegantie, verfijning en discrete luxe.

[Façade avant, reproduction d’une photo publiée dans la revue L’Emulation, 1908, Collection iconographique (F-1513), Archives de la Ville de Bruxelles | Voorgevel, reproductie van een foto gepubliceerd in het tijdschrift L’Emulation, Iconografische verzameling (F-1513), Archief van de Stad Brussel]

La famille Hallet occupe la maison de 1905 à 1921. Ses quatre membres sont accompagnés d’une douzaine de domestiques. À leur départ, l’hôtel est vendu au rentier Charles Bivort. À partir de 1932, ses héritiers le louent à la société d’import-export Louis Coquelz. Un nouveau propriétaire, le fabricant de chaussures Willy De Proost, s’y installe en 1945. À son décès en 1991, le bâtiment est vendu à la S.A. Phonecom. Celle-ci entame des travaux de rénovation. En 2006, Michel Gilbert l’acquiert. Il en est l’actuel propriétaire, ainsi que d’autres maisons Horta.

Het huis werd door de familie Hallet bewoond van 1905 tot 1921. De vier leden van de familie woonden er samen met een twaalftal huisbediendes. Bij hun vertrek werd het huis verkocht aan Charles Bivort, een rentenier. Zijn erfgenamen verhuurden het vanaf 1932 aan de import-exportmaatschappij Louis Coquelz. In 1945 vestigde een nieuwe eigenaar, de schoenenfabrikant Willy De Proost, zich in het huis. Bij zijn overlijden in 1991 werd het gebouw verkocht aan de nv Phonecom, die restauratiewerkzaamheden liet uitvoeren. In 2006 ten slotte werd het huis gekocht door Michel Gilbert, de huidige eigenaar, die ook andere Hortahuizen bezit.

[Coupe transversale, plan, 1903, Travaux publics (TP 1221), Archives de la Ville de Bruxelles | Dwarsdoorsnede, plan, 1903, Openbare Werken en Stedenbouw (TP 1221), Archief van de Stad Brussel]

La large façade de 14 mètres comporte une porte cochère, derrière laquelle un passage carrossable mène au jardin arrière. L’aménagement de cette maison bourgeoise répond aux besoins de la profession de son propriétaire : le bureau occupe la partie centrale du rez-de-chaussée. Il est précédé d’un vestiaire et d’une antichambre qui offre la vue sur le grand escalier d’honneur. Celui-ci est baigné de lumière grâce à un vaste lanterneau en arc de cercle et à la véranda du premier étage. Une large frise peinte représentant des rosiers entremêlés décore cette cage d’escalier sur toute sa hauteur.

In de veertien meter brede voorgevel bevindt zich een koetspoort, waarachter een koetsdoorgang naar de achtertuin leidt. De indeling van dit herenhuis is afgestemd op het beroep van de oorspronkelijke eigenaar. Het centrale deel van de benedenverdieping wordt ingenomen door de werkkamer. Daarvóór bevindt zich een garderobe en een voorvertrek dat uitzicht biedt op de grote eretrap. Die trap baadt in het licht dankzij de grote lichtkoepel en de wintertuin op de eerste verdieping. Het trappenhuis is over de hele hoogte versierd met een brede geschilderde fries met verstrengelde rozentakken.

Le monument est entièrement classé le 16 octobre 1975. Il a subi peu de modifications au cours des ans : certaines pièces sont aménagées pour répondre aux nouveaux besoins, mais l’espace et la structure sont maintenus. Certaines décorations murales sont également modifiées.

Het Huis Max Hallet is sinds 16 oktober 1975 in zijn geheel als monument beschermd. Het heeft in de loop der jaren slechts weinig veranderingen ondergaan. Een aantal muurdecoraties zijn gewijzigd en bepaalde vertrekken zijn opnieuw ingericht om aan de moderne behoeften te voldoen, maar de indeling en de structuur van de woning werden behouden.

[Détail d’une fenêtre du 2e étage, photo d’E. Müller, 1985, Collection iconographique (A-4465), Archives de la Ville de Bruxelles | Detail van een venster op de tweede verdieping, foto van E. Müller, 1985, Iconografische verzameling (A-4465), Archief van de Stad Brussel]

[Détail du balcon qui court tout le long de la façade avant, photo d’E. Müller, 1985, Collection iconographique (A-4466), Archives de la Ville de Bruxelles | Detail van het balkon dat over de hele lengte van de voorgevel loopt, foto van E. Müller, 1985, Iconografische verzameling (A-4466), Archief van de Stad Brussel]

[Cage d’escalier | Trappenhuis – photo | foto : © SPRB-DMS | GOB-DML]

© Archives de la Ville de Bruxelles | Archief van de Stad Brussel

 

La basilique du Sacré-Coeur (Koekelberg) | Basiliek van het Heilig Hart (Koekelberg)

Nos premiers Souverains rêvaient de faire du plateau de Koekelberg, désert à l’époque, un « Quartier Royal ». Dès la fin du règne de Léopold 1er, on trouve des esquisses et des plans d’aménagement. Peu avant 1880, Léopold II voulut urbaniser cette partie de Bruxelles en créant une sorte de « Quartier de la Sorbonne » couronné par un Panthéon dédié aux Grands du Pays. Peu soutenu, le Roi abandonne ce projet et envisage la construction d’un sanctuaire national comparable à la Basilique de Montmartre. Fasciné par Paris, le Roi urbaniste veut à Koekelberg une Basilique située au centre d’une véritable « Etoile » d’avenues avec nos « Champs Elysées » donnant accès à la Capitale.

Onze eerste Vorsten droomden er reeds van het plateau van Koekelberg, dat destijds een woestenij was, om te toveren tot “Koninklijke Wijk”. Aan het eind van het bewind van Leopold I vinden we al schetsen en plannen van aanleg. Rond 1880 wilde Leopold II dit deel van Brussel verstedelijken door een soort “Buurt rond de Sorbonne” te creëren, omkranst door een Pantheon gewijd aan de Groten van het Land. Omdat dit project weinig steun kreeg, borg de Koning dit plan op en overwoog hij de bouw van een nationaal heiligdom vergelijkbaar met de Basiliek van Montmartre. Gefascineerd door Parijs wilde de stedenbouwkundig ingestelde Koning in Koekelberg een Basiliek gelegen in het centrum van een ware “Ster” van lanen met onze eigen “Champs Elysées” die toegang gaf tot de Hoofdstad.

Le 12 octobre 1905, le Roi Léopold II pose la première pierre de l’édifice. Le projet initial, dû à l’architecte louvaniste Langerock, prévoyait un temple fastueux en style gothique du type XIIIème siècle français. Seules les fondations furent terminées lorsque survint la Première guerre mondiale 1914-18.
Le 29 juin 1919, au cours d’une cérémonie sur le plateau de Koekelberg, le Roi Albert 1er, les autorités du pays et une foule considérable s’associèrent à cette promesse. Il ne pouvait toutefois plus être question du projet Langerock, vu l’état des finances publiques.

Op 12 oktober 1905 legde Koning Leopold II de eerste steen van het bouwwerk. Het oorspronkelijke project, van de hand van de Leuvense architect Langerock, voorzag een weelderige tempel in gotische stijl van het Franse type uit de XIIIe eeuw. Slechts de fundamenten waren klaar toen WO I (1914-1918) uitbrak.
Op 29 juni 1919, tijdens een ceremonie op het plateau van Koekelberg, sluiten Koning Albert I, de autoriteiten van het land en een aanzienlijke menigte zich aan bij deze gelofte. Er was echter geen sprake meer van het project Langerock, gezien de erbarmelijke financiële toestand van de staatskas.

[Projet initial, carte postale, Fonds iconographique, Archives communales de Schaerbeek | Oorspronkelijke project, postkaart, Iconografische verzameling, Gemeentearchieven van Schaarbeek]

Le projet de l’architecte Van Huffel fut adopté. Une maquette est construite et présentée à l’Exposition des Arts Décoratifs de Paris en 1925. L’aménagement et l’extension des fondations existantes furent entrepris dès janvier 1926. Les entrepreneurs commencèrent l’édification de l’abside en août 1930. La base du dôme était terminée lorsqu’en 1940, la seconde guerre mondiale provoque un nouvel arrêt des travaux. L’activité reprit dès septembre 1944, la grande nef achevée en 1951.

Daarop nam men het project van architect Van Huffel aan. Een maquette hiervan werd gebouwd en voorgesteld aan het publiek op de Expositie van Decoratieve Kunsten in Parijs in 1925. De opbouw en de uitbreiding van de bestaande fundamenten werden hervat in januari 1926. De ondernemers begonnen met de aanleg van de apsis in augustus 1930. De basis van de koepel was net klaar toen in 1940 de tweede Wereldoorlog roet in het eten strooide en een nieuwe bouwstop zich opdrong. De werken hernamen vanaf september 1944 en leidden tot de voltooiing van het schip in 1951.

Le Cardinal Van Roey présida les imposantes cérémonies de la Consécration de cette Basilique Mineure, le 28 janvier 1952. Les deux tours furent terminées en 1953, le transept sud ouvert en 1958 et le transept nord en 1962. La coupole fut terminée en 1969 et, le 11 novembre 1970, la cérémonie du 25ème anniversaire d’Episcopat du Cardinal Suenens, archevêque de Malines-Bruxelles, marqua l’achèvement de la construction de la Basilique.

Kardinaal van Roey de indrukwekkende reeks ceremonieën van de Inhuldiging van de mini Basiliek voorzat, op 28 januari 1952. De twee torens werden afgewerkt in 1953, het zuidelijk dwarsschip werd geopend in 1958 en het noordelijk in 1962. De koepel werd voltooid in 1969 en op 11 november 1970 luidde de ceremonie van de 25e verjaardag van de wijding tot bisschop van Kardinaal Suenens, Aartsbisschop van Mechelen-Brussel, de voltooiing in van de bouw van de Basiliek.

[La basilique avant 1969, carte postale, Fonds iconographique, Archives communales de Schaerbeek | De Basiliek voor 1969, Iconografische verzameling, Gemeentearchieven van Schaarbeek]

[La basilique après 1969, carte postale, Fonds iconographique, Archives communales de Schaerbeek | De Basiliek na 1969, Iconografische verzameling, Gemeentearchieven van Schaarbeek]

[La coupole vue de l’intérieur | De koepel van binnen – photo | foto: Wikipedia]

© Commune de Koekelberg | Gemeente Koekelberg

Laisser un commentaire