Parken en tuinen

Het René Pechère park

De bouw van het nieuwe gemeentehuis van Sint-Lambrechts-Woluwe op het Tombergplateau begon in 1939. Deze bouwplaats leidde tot het ontstaan van ontginningen in het gebied die tijdens de Tweede Wereldoorlog zullen gebruikt worden als provisorische moestuinen.

[Moestuinen van de ‘Ligue du Coin de Terre’ tijdens de Tweede Wereldoorlog, gemeentebestuur van Sint-Lambrechts-Woluwe]

 

In 1940 werd de zone omgedoopt tot Finlandplein, ter ere van het land dat zich tegen de Sovjetaanvallen verzette. In 1944 werd de plaats hernoemd omdat men Finland, dat een bondgenoot van Duitsland was geworden, niet meer mocht citeren. Het toponiem “Stalinplein” werd voor korte tijd gekozen totdat een officiële vertegenwoordiger van de Sovjet-Unie de plaats te onwaardig vond om in verband te worden gebracht met de illustere leider van de USSR. In 1950 werd de plaats “Tombergplein” genoemd.

Eind jaren vijftig zag het gemeentebestuur de noodzaak om deze ontginning te ontwikkelen in overeenstemming met de beweging van verstedelijking die het hele Tombergplateau in die tijd trof. Het vertrouwde deze opdracht toe aan de architect René Pechère (1908-2002) zodat hij er een park van kon maken. Het park werd ingehuldigd in 1964 en heet sinds 2008 “Park Pechère”.

[René Pechère ten tijde van de aanleg van het park dat zijn naam zal dragen, © Coll. CIVA, Brussels]
HyperFocal: 0
[Origineel plan van het park, © Coll. CIVA, Brussels]

[Het park in zijn moderne configuratie, © Coll. CIVA, Brussels]

 

René Péchère past zijn stijl toe: Uitgaande van een gestructureerde tekening en gedreven door de wens om de ruimte op een doordachte manier te organiseren, gebruikt hij vloeiende, bijna organische lijnen rond een ronde waterpartij, waardoor een reeks kleine “kabinetten” ontstaat die verwijzen naar de ronde stijl van het stadhuis. Ze komen tegemoet aan de wens om zich te isoleren, om te lezen in een rustige, groene omgeving, weg van de drukte van de stad. Deze intentie, die in de jaren zestig van de vorige eeuw prijzenswaardig was, sluit niet langer aan bij het moderne leven, waarin gesloten ruimtes een gevoel van onveiligheid in plaats van rust creëren. Daarom werd tijdens de renovatiewerkzaamheden die in 2001 begonnen, besloten om bepaalde muren te verlagen met inachtneming van de door Pechère vastgestelde richtlijnen. De laatste fase van het werk werd ingehuldigd op 16 mei 2012.

[Renovatieplan, 2011: creatie van een rustzone met directe verbinding met de metro-bus, creatie van een opening op de hoek van de Broquevillelaan/Paul Hymanslaan, reconstructie van een boogvormige muur en de zitbank, creatie van plantenbakken op de plaats van de vroegere zandbakken, renovatie van de grondbekleding]

 

Het werk van René Pechère is ook op andere plaatsen in Sint-Lambrechts-Woluwe te bewonderen: de tuinwijk van de Sterrenbeelden (1954), het park bij de Kapel van Lenneke Mare (1962), het Verheylewegenplein (1964), de wijk Pleiaden en Steenbok (1965), de wijk Hof ten Berg (1965), de tuin van het domein Goudeneilanden (1965).

[Tuin van het domein Goudeneilanden, foto Wikimedia Commons]

 

In 1974 werd opnieuw een beroep gedaan op de landschapsarchitect om de hoofdingang van het gemeentehuis te herontwerpen, die bij de opening van het metrostation Tomberg een nieuwe look kreeg en werd uitgerust met een monumentale trap.

[De monumentale trap voor de bouw van de metro, foto uit ROGGEMANS M.-L. (Dir) WILLE M., JURION de WAHA, La mémoire des pierres : Découvrez les Hôtels de Ville et les Maisons communales à Bruxelles, Fondation Roi Baudouin, Brussel, 1988, p.134]

 

Meer in het algemeen is René Pechère de auteur van meer dan 900 particuliere en openbare tuinen in België, Frankrijk, Duitsland en Nederland. In 1935 nam hij deel aan de Wereldtentoonstelling in Brussel. In 1952 werd hij benoemd tot adviseur van het Ministerie van Verjeer. In die hoedanigheid stelde hij in 1957 het Groene Plan op, een omvangrijk project dat met name tot doel had het Belgische wegennet te moderniseren zonder de schoonheid van de nationale landschappen te veranderen. De internationale bekendheid kwam met de oprichting van de “Tuinen van Kongo” (de vrucht van zijn reis naar Afrika) en de van de Tuin der Vier Seizoenen ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling van 1958. We zijn hem ook de ontwikkelingen rond de Reyerslaan, het park van Ter Coigne in Watermaal-Bosvoorde verschuldigd. Hij is onder meer de auteur van de terrastuinen van het Gemeentekrediet en van het Rijksadministratief Centrum, van het park Kruidtuin, de Kunstberg (geïnspireerd op de tuinen van Babylon), van het Labyrint en de tuin van het hart die voor de familie Van Buuren in Ukkel werden aangelegd.

[Rijksadministratief – Alfred de Ville de Goyet, foto Wikimedia Commons]

[Kruidtuin, foto Wikimedia Commons]

[Kunstberg, foto Wikimedia Commons]

 

René Pechère heeft ons land en de geschiedenis van de tuinarchitectuur gemarkeerd met zijn vernieuwende wil om te neigen naar ecologie en tegelijkertijd een buitengewone artistieke gevoeligheid te benadrukken. Hij wilde de klassieke regels van de compositie, die hij in 1987 in zijn “Grammatica van de tuinen” heeft verzameld, onophoudelijk vernieuwen. Zijn filosofie vindt men terug in een brochure van die tijd “De tuin- en landschapsarchitect wordt steeds belangrijker omdat hij in wezen bijdraagt aan het geluk van het leven. Hij richt de ruimte in als een estheet en beoefenaar door de omgeving aantrekkelijk te maken met behulp van de natuur”.

 

© Gemeentemuseum van Sint-Lambrechts-Woluwe – Alle rechten voorbehouden

 

Laisser un commentaire