Theaters, bioscopen en spektakelzalen

Een markt die nu een spektakelzaal is: De Hallen van Schaarbeek

In 1864 beslist het Gemeentebestuur van Schaarbeek om een overdekte markt te laten bouwen ter vervanging van de markt in open lucht. Die bevindt zich in de Sint-Servaasstraat, het huidige Koninginneplein. Eerst wordt de locatie van de overdekte markt voorzien op het landgoed van generaal Eenens (het huidige Huis der Kunsten) aan de Haachtsesteenweg.

De prijs die de generaal vraagt voor het kopen van zijn domein is echter te hoog. De gemeente beslist dan om een terrein te gebruiken waar ze al eigenaar van is. Het ligt vlak naast het kasteel Eenens op de hoek van de Grondwetstraat en de Koninklijke Sinte-Mariastraat. Met de keuze van deze locatie willen de verkozenen de levenskwaliteit verhogen van de bourgeoisie die zich steeds meer in de Sinte-Mariawijk komt vestigen.

De plannen zijn getekend door de gemeentelijke architect Gustave Hansotte en ondernemer François Degraux staat in voor de werken. Het gebouw wordt officieel geopend op 15 augustus 1865 en er wordt een groot bal georganiseerd.  Het is een lange glazen structuur met een metalen geraamte. Het heeft een lengte van 55 meter en een breedte van 38 meter. Dat is goed voor een oppervlakte van meer dan 2000 m². Huisvrouwen kunnen de markt binnengaan via de drie grote deuren aan de Grondwetstraat of via de grote deur aan de Koninklijke Sinte-Mariastraat.

Dankzij de ideale ligging kent de markt een groot succes. Er worden zowel voedingswaren, garen, ijzerwaren als potten en pannen verkocht. De klanten komen soms zelfs van naburige gemeenten. De streektram Brussel-Haacht, gecreëerd in 1888, vergemakkelijkt de komst van consumenten en koopwaren.

Rond 23u op 16 augustus 1898 vernielen de vlammen het hele gebouw. Het vuur is, waarschijnlijk per ongeluk, uitgebroken in het kraampje van een kruidenier die ook een grote hoeveelheid lucifers bij zich had. De brand breidt zich uit naar enkele naburige kraampjes. Tegen dat de brandweer het vuur onder controle heeft, blijft er niets meer over van de markt behalve een hoop rokend puin. Er vallen geen fysieke slachtoffers, maar de financiële schade is enorm voor de ongeveer 200 handelaars van de marktkraampjes. Om de getroffenen te helpen, maakt de gemeenteraad geld vrij voor schadevergoedingen. Verschillende feesten en tombola’s worden georganiseerd voor de getroffenen.

[La Gazette de Schaerbeek, 20 augustus 1898, Gemeentearchieven van Schaerbeek]

 

[De gevel na de brand, foto, Gemeentearchieven van Schaarbeek]

 

Nadat al het puin geruimd is, hervat de markt zijn activiteiten, deze keer in open lucht. Maar bij slecht weer ploeteren handelaars en klanten al snel in de modder. Daarom wordt er een voorlopige overdekte markt geplaatst naast de Sinte-Mariakerk.

[De voorlopige overdekte markt, foto, Gemeentearchieven van Schaarbeek]

 

In 1899 wordt een wedstrijd voor de wederopbouw georganiseerd. De leden van de jury zijn ontgoocheld door het resultaat. Daarom wordt beslist om het opstellen van de plannen over te laten aan de gemeentelijke architect Hippolyte Jaumot. Er wordt ook een ingenieur aangeduid, mijnheer Pirotte, en de ondernemers Berteaux vader & zonen nemen het toezicht over de werken op zich. Opnieuw wordt er gekozen voor een grote hal met een grote glazen wand en een metalen geraamte. De hoofdingang komt uit op de Koninklijke Sinte-Mariastraat. Er komt ook een kleinere hal voor de verkoop van vis. De ingang is aan de Grondwetstraat. Het nieuwe gebouw wordt ingewijd op 20 oktober 1901. De zaken gaan snel weer van start.

[Reconstructie, foto’s, Gemeetearchieven van Schaarbeek]

[De nieuwe markt, postkaarten, Gemeentearchieven van Schaarbeek]

De bloei van de nieuwe Sinte-Mariamarkt is helaas maar van korte duur. Vanaf de jaren 1920 komt er concurrentie van winkelcentra (Innovation, de Bon Marché, de Anspach-galerijen, enz.), maar ook nieuwe markten in open lucht doen de activiteiten van bijna alle Brusselse overdekte markten langzaam achteruitgaan.

Die van Schaarbeek moet dus een nieuwe bestemming krijgen. Ze wordt omgevormd tot een depot en een gemeentelijke garage. Daarna wordt ze volledig verwaarloosd. Ze krijgt een culturele bestemming dankzij de Franse Commissie voor de Cultuur van de Brusselse agglomeratie, die de markt overkoopt in 1975. In 1977 richt de theaterdirecteur Jo Dekmine de culturele vzw “Hallen van Schaarbeek” op. Het vooruitzicht op een nieuw leven is zo verzekerd.

Les Halles verbergen hun onafhankelijkheid in het hart van Brussel, hoofdstad van Europa, in een structuur van metaal en glas daterend van 1901, van de vernieling afgetrokken en schitterend vernieuwd.

  • Majestueus, kan de Grande Halle tot 2.000 personen staand en 800 personen zittend ontvangen. Ze vormt een bevoorrecht kader voor de organisatie van belangrijke gebeurtenissen en/of op maat.
  • Meer gezellig met hun parketten, maken de Petite Halle en de Kelder het, wat hen betreft, mogelijk om besprekingen, voorstellingen, recepties, drankjes, andere feesten en kleinere concerten te ontvangen.
  • De Ruelle is doorgaans bestemd voor het onthaal van het publiek. Dit met een geluidsinstallatie en een bar uitgeruste ‘steegje’ is dan ook de ideale plek om elkaar te treffen voor een drankje.

[Binnen de Hallen van Schaarbeek, foto’s, Gemeete van Schaarbeek]

 

De Hallen van Schaarbeek, sinds 1991 erkend als Europees cultureel centrum, zijn vandaag een veelzijdig en toegankelijk platform voor het verenigingsleven, voor nieuwe generaties kunstenaars en voor de internationale kunstverspreiding. De hedendaagse en sterk gevarieerde programmatie brengt een combinatie van muziek en podiumkunsten in brede zin (dans, theater, circus), literatuur, voorstellingen en optredens. Het centrum staat vooral open voor nieuwe kunstvormen en partnerships met ontwerpers en kunstenaars uit heel Europa.

 

© Gemeentearchieven van Schaarbeek

Laisser un commentaire