Volksgezondheid en hygiëne

De Cliniques universitaires Saint-Luc

De geschiedenis van de Cliniques universitaires Saint-Luc kan niet worden besproken zonder de zaak Leuven te vermelden, die in het zuiden van het land vaak “Walen buiten” en in Vlaanderen vaak “Leuven Vlaams” wordt genoemd.

Hoewel de eisen tot sluiting van de Franstalige afdeling van de Katholieke Universiteit te Leuven dateren van vóór de jaren 1960, is het met name na de wetten van 1962 dat de taalkwestie zich kristalliseerde rond de Franstalige aanwezigheid binnen de instelling. De Vlaamse nationalisten eisten het recht op land op en beschouwden de Université catholique de Louvain (UCL) als “een Franstalige universiteit op Vlaams grondgebied”.

In mei 1966 weigerden de bisschoppen de universiteit te splitsen en verklaarden: “Wij willen het behoud van de institutionele en functionele eenheid van de [universiteit], alsmede haar fundamentele geografische eenheid, dit is haar eenheid te Leuven zelf.” Er werden verschillende maatregelen ingevoerd: uitbreiding van het aantal Nederlandstalige professoren en tweetaligheid binnen het bestuur. In mei 1966 werd overigens het eindverslag van de “Commissie voor de planning van de geneeskunde”, ook bekend als het verslag “De Somer-Lavenne”, ingediend: de Faculteit Geneeskunde was voortaan in twee afzonderlijke entiteiten opgesplitst.

Op 5 november 1967 werd in Antwerpen een betoging georganiseerd om de verwijdering van Franstalige studenten uit de universiteit te eisen. Onder leiding van 27 parlementsleden van de CVP-PSC kwamen er 30.000 mensen op af. Vlaamse studenten riepen toen de vandaag nog bekende zin: “Walen buiten”. De Franstalige studenten reageerden op satirische wijze met de oprichting van de universiteit van Houte-Si-Plou vlak bij Esneux. (In het Waals verwijst “Houte-Si-Plou” naar een onbekende of zelfs denkbeeldige plaats, ook al dragen verscheidene plaatsen deze naam.) Deze beslissing vertaalt de wens om de tegenstrijdigheid aan te tonen van de splitsing van een universiteit die net beoogt… universeel te zijn.

Op 2 februari 1968 kwam de bisschop van Brugge terug op zijn beslissing en gaf toe dat hij zich “ernstig vergist” had in zijn wens om de eenheid van de universiteit te Leuven te bewaren.

[De Franstalige studenten in Houte-Si-Plou – source: blog www.memoiredeneupre.be]

 

Een noodzakelijke uitbreiding

Hoewel de hierboven vermelde gebeurtenissen ongetwijfeld de beslissingen hebben vervroegd die uiteindelijk tot de oprichting van de Cliniques universitaires Saint-Luc zouden leiden, mag de noodzaak van de uitbreiding van de Faculteit Geneeskunde niet worden onderschat. In 1963 telden de twee universiteiten 15.565 studenten, maar vijf jaar later, op het moment van de splitsing, was dit aantal gestegen tot 24.365. Een gebrek aan plaats was dus in feite te vrezen. Bovendien was het oosten van Brussel slecht bedeeld wat gezondheidsinstellingen betreft.

De uitbreiding van de universiteit werd reeds met de kerst van 1957 aan de orde gesteld. Ter gelegenheid van kerstavond ontmoet de heer Woitrin (een van de knappe koppen van de campussen Louvain-la-Neuve en Louvain-en-Woluwe) de burgemeester van Sint-Lambrechts-Woluwe, Donald Fallon. Deze vertelde hem dat notaris Morren, voorstander van de UCL, erin geslaagd was 80 ha grond in zijn gemeente in handen te krijgen. Hij was trouwens bereid de grond tegen een voorkeursprijs te verkopen. Het idee sprak Woitrin aan en hij legde het project aan zijn hiërarchische oversten voor. Deze verzetten zich tegen een wet van 1911 tot toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan de universiteit te Leuven, maar met beperkt vestigingsrecht tot het arrondissement Leuven. Pas in 1963 verwierf het aartsbisdom Mechelen zelf 38 ha grond om het verbod op de universiteit te omzeilen. Na de stemming van de wet van 1965 houdende diverse maatregelen voor de universitaire expansie kocht de UCL de gronden van het aartsbisdom aan. (Dit was het domein Hof ter Musschen, met uitzondering van de boerderij die werd aangekocht door de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe, die na het overlijden van de laatste landbouwer in 1985 volledig eigenaar van de gronden werd en ze drie jaar later liet klasseren.) Deze wet machtigt de UCL trouwens om er uitsluitend licentiaat- en doctoraatsstudies in de geneeskunde te organiseren.

[Hof ter Musschen, postkaart, Gemeentemuseum van Sint-Lambrechts-Woluwe]

 

In december 1965 werd een planningscommissie voor een nieuw ziekenhuis in Sint-Lambrechts-Woluwe opgericht. Die was voornemens de plannen tegen 1967 te voltooien. Ze wilde een campus van 50 ha, terwijl de universiteit slechts 38 ha tot haar beschikking had. De ontbrekende ruimte moest worden teruggewonnen door onteigening. De initiatiefnemers van het project wilden een zo modern mogelijke zorginstelling bouwen. Er werden daarom verscheidene reizen naar Zweden en de Verenigde Staten gemaakt om de mogelijkheden van moderne airconditioning, automatisering van materiaaltransport en informatisering te beoordelen.

Het Ministerie van Volksgezondheid heeft in mei 1969 zijn goedkeuring gegeven en de werken zijn toen begonnen, net nadat de landbouwers die tot dan toe de grond hadden bezet hun laatste oogsten hadden kunnen binnenhalen. De inwerkingstelling van de zorginstelling was op dat moment gepland voor 1973. In datzelfde jaar vestigt het Institut Paul Lambin zich op de site van Saint-Luc. Eind 1971 waren de ruwbouwwerken bijna voltooid, maar de werken kwamen tot stilstand toen het voor het project verantwoordelijke studiebureau failliet ging. De opening van het ziekenhuis werd daarom uitgesteld tot 1974.

[Het ziekenhuis in aanbouw, 1973, foto, Gemeentebestuur van Sint-Lambrechts-Woluwe]

 

De opening van het eerste academiejaar op de site van Sint-Lambrechts-Woluwe vond plaats op 18 oktober 1974. Het was de feestdag van Sint-Lucas (of “Saint-Luc”) en de 548e verjaardag van de Faculteit Geneeskunde te Leuven (van 1426). De Faculteit Farmaceutische en Biomedische Wetenschappen (of “Faculté de pharmacie et des sciences biomédicales”, ook bekend als “FASB”) van de UCL werd ook in 1974 opgericht. Het ziekenhuis werd uiteindelijk in 1976 ingehuldigd en er waren toen 910 bedden beschikbaar. De eerste patiënten in de interne geneeskunde werden vanaf 23 augustus 1976 opgenomen. Een jaar later werd het Institut Supérieur d’Enseignement Infirmier (Parnasse-ISEI) aan de campus toegevoegd.

In februari 1980 werd de vzw Le Roseau opgericht. Deze leidde tot de opening van het gelijknamige centrum in oktober 1980. Dit centrum vangt de families van patiënten op. Het ligt op 5 minuten lopen van het ziekenhuis, zodat de gezinnen die er worden ondergebracht hun in het ziekenhuis opgenomen naasten gemakkelijk en snel kunnen bezoeken. In november 1989 kreeg de glazen voetgangersbrug die de campus met het ziekenhuis verbindt haar definitieve vorm. Het was ook op dat moment dat de spoedafdeling werd uitgebreid en een gebouw met de naam Verrière werd opgetrokken. Het was oorspronkelijk bedoeld om ruimte te bieden aan de administratieve diensten van het ziekenhuis. In 1991 verwelkomde de École pratique des hautes études commerciales (EPHEC) haar eerste studenten. In 1993 opende de Résidence Saint-Luc haar deuren. Ze is bedoeld voor patiënten die geen verpleging nodig hebben en die op eigen kosten een privékamer wensen.

In 1999 vond een fusie plaats met het Institut Albert Ier (continue zorg en neuro-locomotorische revalidatie). Bij deze gelegenheid werd de Verrière uitgebreid. Zo werd de verbinding gelegd met andere gebouwen, met name de École de médecine dentaire. De École centrale des arts et métiers (ECAM Brussel) voltooide de reeds in 2000 aanwezige constructies. In november 2005 werd het Hospiday opgericht. Dit is een dagziekenhuis voor chirurgie. In datzelfde jaar werden alle laboratoria van de site samengebracht in een nieuwe toren. In 2010 werd een project voor de verhuizing van de spoedafdeling gestart. 6 jaar later was ze voltooid. Ze was een reactie op het feit dat tussen 1976 en 2014 het jaarlijkse bezoek aan de spoeddiensten verviervoudigd was.

Toponymie

Op initiatief van professor J.-J. Haxhe werd in 1971 de naam “Cliniques universitaires Saint-Luc” voorgesteld. Hier zijn enkele redenen die aan dit voorstel ten grondslag liggen:

  • LUC is een anagram van UCL.
  • Sint-Lucas (of “Saint-Luc”) is de patroonheilige van dokters.
  • Er is geen enkel ziekenhuis met deze naam in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De term “cliniques” krijgt de voorkeur boven “hôpital” omdat “cliniques” kan verwijzen naar een particuliere instelling voor gezondheidszorg, terwijl “hôpital” nauwer verbonden is met de notie van een overheidsinstelling. Bovendien wordt de term in het meervoud gekozen omdat het basisprogramma reeds voorziet in meerdere gebouwen die samen een universitair ziekenhuiscomplex vormen. Tot slot herinnert de verwijzing naar een heilige aan de christelijke cultuur, wat het mogelijk maakt de plaats aan het concept van een zorginstelling te koppelen, zoals in Brussel vaak het geval is (zie bijvoorbeeld Sainte-Anne, Sainte-Elisabeth, Saint-Jean, Saint-Michel, Saint-Pierre, enz.).

De naamgeving van de verkeersaders van de site maakte op 9 juni 1972 het voorwerp uit van een specifieke commissie. Er werden verschillende voorstellen gedaan en twee ervan werden weerhouden: de Hippokrateslaan (als verwijzing naar de “vader” van de geneeskunde) en de Veldkapellaan.

Site “La Mémé” en metrostation Alma

De geschiedenis van de site “La Mémé” (een woordspeling op het “Maison Médicale”) kan in verband worden gebracht met de gebeurtenissen van mei 1968. In deze periode waarin studenten meer politieke en sociale verantwoordelijkheid nastreefden, verwierpen zij een eerste project dat door de academische autoriteiten was voorgesteld en slaagden erin een nieuwe architect op te leggen: Lucien Kroll. Deze laatste wilde werken met eenvoudige, traditionele, duurzame materialen die tegen lage kosten konden worden vervangen. Hij wilde de complexiteit van de ecosystemen en de harmonie tussen de organische bodem en de architecturale elementen erbovenop respecteren. Ook wordt de nadruk gelegd op de participatie van studenten en buurtbewoners, alsook op het respect voor individuele behoeften. La Mémé was het eerste gebouw dat er werd opgetrokken. Ze had de aanblik van een “intelligente ruïne”. Ze moest een provocerend effect hebben tegenover de starheid van de universitaire ziekenhuizen.

La Mairie herbergde daarentegen administratieve ruimten, handelszaken en een school. Die laatste kwam niet op de oorspronkelijke plannen voor en werd door Kroll toegevoegd dankzij het gebruik van zuilen waar voorzien was in funderingspalen. De lokalen werden 10 jaar later aangepast zodat de school Chapelle-aux-Champs over meer geschikte lokalen kon beschikken.

Het metrostation Alma werd ingehuldigd in 1982. Ook deze naam is te danken aan J.-J. Haxhe. Hij stelde hem in 1972 aan de heer Woitrin voor omdat deze naam in zijn ogen zowel naar de Alma Mater als naar de studentenrestaurants Alma op de campus te Leuven verwees. Woitrin legde het idee aan de voorzitter van de MIVB, de heer Cudell, en aan burgemeester Fallon voor. Hij wees erop dat de naam het voordeel had dat hij zowel in het Nederlands als in het Frans onvertaalbaar was en dat hij herinnerde aan de pracht van Parijs.

Het station werd net als de rest van de campus ontworpen als een organische creatie en is een eerbetoon aan het werk van Antonio Gaudi. Het is ontworpen uit metaal, metselwerk en glas (en is verfraaid met gebladerte, vogels en dieren door Simone Kroll, de vrouw van Lucien Kroll), die het takwerk van bomen oproepen. Het wordt ook gekenmerkt door zijn lichtschachten, die de indruk van een open plek wekken.

[Het metrostation Alma,1982, foto – bron: Wikipedia]

 

Enkele medische primeurs aan de UCL

1981 – Een primeur in België: de scheiding van een zes maanden oude Siamese tweeling.

1987 – Eerste volledige amputatie van een tong (glossectomie) en reconstructie met een deel van de maag.

1990 – Nog een primeur in België: plaatsing van een Rashkind-paraplu om een ductus arteriosus via katheterisatie te sluiten.

2011 – Ingebruikname van CytoCare, een robot die automatisch chemotherapieoplossingen kan klaarmaken, en ontwikkeling van een nieuwe behandeling voor slaapapneu door stimulatie van de nervus hypoglossus.

2015 – Alweer een primeur in België: herstel van een mitralisklep terwijl het hart nog klopt en ontdekking van rapamycine, een geneesmiddel tegen afstoting na een transplantatie.

2016 – Plaatsing van ‘s werelds kleinste pacemaker.

 

© Gemeentemuseum van Sint-Lambrechts-Woluwe – Alle rechten voorbehouden

Laisser un commentaire