Als we het over de geschiedenis van het Maloukasteel willen hebben, moeten we eerst en vooral de figuur van Albert Preudhomme vermelden. In de 17e eeuw bezat hij een landgoed dat hij in 1654 afstond aan de Berg van Barmhartigheid (Mont-de-Piété) voor de som van 19.000 florijnen. Het pand werd vervolgens verkocht aan de Jezuïeten en gekocht door een pas veredelde bankier, Lambert de Lamberts, die besloot het oorspronkelijke gebouw, dat in verval was geraakt, af te breken om er in 1776 de klassieke woning in Lodewijk XVI-stijl op te bouwen.
[Het Maloukasteel, door Paul Vitzthumb, 1831, © Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel – Prentenkabinet]
Het landgoed werd eigendom van Charles Louis Kessel, een nazaat van de bankier en later, in 1829, van de orangistische minister Gobbelschroy. Samen met zijn vrouw Marie Lesieur (bekend als Lesueur), een voormalige sterdanseres aan de Muntschouwburg, besteedde hij veel tijd en geld aan het verfraaien van het pand. Het park en de vijver ondergingen een reeks wijzigingen die nu nog zichtbaar zijn. Helaas beroofde Gobbelschroy zich op 3 oktober 1850 van het leven, waardoor zijn vrouw in een precaire situatie terechtkwam en zij het kasteel en het park in 1851 moest verkopen aan de Woluwse notaris Henri Van Keerberghen.
[Louis Van Gobbelschroy. Portret geschilderd door de Nederlandse portretschilder Willem-Bartel van der Kooi, z.d.- © A.C.L., Brussel]
In 1853 verwierf Jules Malou van de notaris het landhuis dat zijn naam erfde. De omstandigheden die hem naar Sint-Lambrechts-Woluwe brachten zijn onbekend. Wel weten we dat hij enkele jaren de huurder was van Auguste Beckers, een advocaat die actief was in de Brusselse pers en katholieke verenigingen, en wiens vader Albert kassier was geweest bij de Generale Maatschappij. Beckers, die om beroepsredenen in Gent verbleef, had zijn huis aan de Elsensesteenweg ter beschikking gesteld van Jules Malou en zijn gezin, voordat deze laatste rond 1860 een groot herenhuis bouwde aan de Wetstraat. Beckers had ook grote stukken grond geërfd in Sint-Lambrechts-Woluwe, waarop hij in 1867/69 zijn landhuis zou bouwen, dat nu bekend staat als het Kasteeltje van Linthout. We kunnen ons dus voorstellen dat Beckers, een belangrijke landeigenaar in Woluwe, in contact stond met de plaatselijke notaris Van Keerberghen, die tijdelijk eigenaar was van het toekomstige Maloudomein.
[Jules Malou. Portret geschilderd door Joseph Janssens. 1885, Document Gemeentemuseum SLW, naar privécoll.]
Jules Malou was wel gevestigd in de omgeving en was lid van de gemeenteraad van Sint-Lambrechts-Woluwe van 1861 tot 1869. Door zijn talrijke bezigheden kon hij zich echter niet laten gelden als een ijverig raadslid. Van de 50 vergaderingen in deze periode was hij slechts zeven keer aanwezig. Hij woonde in het kasteel tot zijn dood in 1886. Zijn nakomelingen verkochten het uiteindelijk in oktober 1950 aan de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe.
Het kasteel, de vijver en het park, waarvan het gedeelte aan de Stokkelse Steenweg deel heeft uitgemaakt van verkavelingen na 1950, worden al meer dan dertig jaar intens gebruikt als plaats voor culturele en recreatieve activiteiten.
De oorspronkelijke steen met jaartal die tijdens de restauratie van 1971 in de noordelijke gevel werd verwerkt, draagt het opschrift: “Mr L. DE / LAMBERTS / EDIFICAVIT / MDCCLXXVI”. Zo is de steen een hulp bij het opmaken van de chronologie van het kasteel.
[Eerste steen met naam van de bouwheer en datum van de bouw van het kasteel (1776), © foto M. Dujeux]
De binnenhuisinrichting werd onder leiding van architect Tillemant in 1972 tijdens de inrichting van het kasteel goed bewaard. De vestibule is drie overspanningen breed en er komen verscheidene vertrekken op uit. Een nieuwe bekalking, een welomlijnde puilijst, een voorhof en trappen naar de vijver dateren van circa 1968.
De eerste tuinen van het domein waren gelegen op de moerassige bodem en de zanderige hellingen van de Struykbeek, een kleine bijrivier van de Woluwe. Ze werden waarschijnlijk in het begin van de 17e eeuw ontworpen door de familie Preudhomme. Het domein werd tot in 1773 door de Jezuïeten, en later door andere families, bewoond. Deze veranderden de zeer gestructureerde tuinen geleidelijk in een landschapspark, ook wel “Engels park” genoemd. Haagbeuken, platanen en honderdjarige kastanjebomen. De bossen rond het kasteel bestaan uit een mix van esdoorns, linden en olmen.
[Malouvijver, 1976]
Hier en daar overleven nog enkele oude bomen, getuigen van een ver verleden. De bodem van het dal is begroeid met twee botanisch interessante plantengroepen: een elzen-essenbos met klimop en speenkruid en een moerassig elzenbos met brandnetels en moerasspirea. Het Maloupark is 8 ha groot en de oudste tuin van onze gemeente.
Het landgoed is geklasseerd sinds 07/10/1993. De restauratiewerken werden in 2017 voltooid en moesten de neoklassieke harmonie herstellen die de bouw van het goed voorafging, evenals de dialoog heropstarten tussen het gebouw en zijn omgeving.
[Het Maloukasteel midden in de renovatie van 2016]
Na in het begin een prestigieuze residentie te zijn geweest, daarna een tijd een opvang voor gerechtskinderen, vervolgens een zetel voor een galerie waar men kunstwerken kon uitlenen en ten slotte een gedroomde locatie voor huwelijken en huwelijksverjaardagen, verwelkomt het kasteel nu bedrijfsevenementen en gelijkaardige seminaries en heeft het zijn functie als officiële locatie voor huwelijken en huwelijksverjaardagen teruggekregen.
Op technisch vlak hadden de ingrepen betrekking op de gevels en daken (verwijdering van de in 1987 geïnstalleerde pvc-rolluiken en vervanging van het raamwerk), de muurbekleding en het schilderwerk (gebruik van kalk en een okerbeige verf, die de oorspronkelijke kleur benadert, zoals blijkt uit de uitgevoerde stratigrafische studies), het dak en het timmerwerk, de reparatie van de blauwe stenen en het onderhoud van de afwatering.
In het interieur werden het ventilatie- en verwarmingssysteem herzien om te voldoen aan de moderne eisen inzake energiebesparing en tegelijkertijd de beperkingen van een 18e-eeuws gebouw te respecteren. Zowel de tegels als het binnenschrijnwerk, het ijzerwerk, de verlichting en het meubilair werden met zorg uitgekozen.
[Het interieur van het Maloukasteel]
Een laatste fase van de werken betrof de herinrichting van de omgeving van het kasteel. Deze werken werden uitgevoerd onder toezicht van de Gewestelijke Directie Monumenten en Landschappen.
© Cultuurdienst van Sint-Lambrechts-Museum – Alle rechten voorbehouden