architecture néoclassique à Bruxelles

Kuieren door het neoklassieke Elsene

In de tweede helft van de 18e eeuw doken in het Brusselse straatbeeld prachtige neoklassieke gehelen op, denk maar aan het Koningsplein of het Martelarenplein. Ook voor de 19e-eeuwse verstedelijking van de Brusselse buitenwijken werd vaak gekozen voor de neoklassieke stijl. De gemeente Elsene bleef daarbij niet achterophinken. In de loop van de 19e eeuw kregen de hoger gelegen delen van Elsene een neoklassiek uitzicht, meer bepaald de buurt tussen de nieuwe ringweg (de huidige Gulden-Vlieslaan) en de toenmalige Kruisstraat (vandaag de Viaductstraat en de Kruisstraat).

Herenhuizen

Tot de jaren 1830 bleef het landschap in de hoger gelegen delen van de gemeente voornamelijk landelijk, met een aantal prachtige neoklassieke landhuizen. Daar is het landhuis van Charles de Bériot en diens echtgenote Maria Malibran ongetwijfeld het bekendste voorbeeld van. Aan de overzijde van de Elsensesteenweg is ook de landelijke woning van Pierre Kerckx, die later burgemeester van Elsene zou worden, een prachtig voorbeeld (1841 – Architect: A. Cock). Beide gebouwen werden sindsdien grondig gerenoveerd en zijn vandaag heuse zenuwcentra geworden voor de gemeenteadministratie (Elsensesteenweg 168 en 187). Op een boogscheut daarvan, waar de Elsensesteenweg en de Kruisstraat elkaar kruisen, stond het grote verblijf van Charles Vanderstraeten, over wie helaas weinig bekend is.

De hoger gelegen delen van de gemeente konden echter niet lang weerstand bieden aan de Brusselse verstedelijking. Vanaf 1830 werd de wijk rond de Naamsepoort in sneltempo uitgebreid. Langs de Elsensesteenweg en de Etterbeeksesteenweg (de huidige Waversesteenweg) en de omliggende straten rezen tal van gebouwen uit de grond. Zo doken de eerste opbrengsteigendommen en de inmiddels beroemde herenhuizen in de gemeente op. Hoewel de architecten trouw bleven aan de neoklassieke stijl, bleef die eerder op de achtergrond, zoals in de ‘Cité Gomand’ (1844-1863 – Vermoedelijke architect: Louis-Xavier Gomand). Dat geheel van gebouwen, opgetrokken in het midden van de 19e eeuw, was aanvankelijk bestemd voor arbeidersgezinnen, maar zou uiteindelijk vooral de kleinburgerij huisvesten. Het geheel bestaat uit twee huizenblokken en is nog steeds te zien in de Viaductstraat (nummers 27-77), Woonwijkstraat (nummers 2-44), Sans Soucistraat (nummers 71-89), Van Aastraat (nummers 31-62) en Collegestraat (nummers 48-74). Toch getuigen in de gemeente nog een aantal typisch neoklassieke gebouwen van dat rijke architecturale verleden, zoals in de Gewijdeboomstraat nr. 87 (1844 – Architect onbekend), een gebouw waarvan het imposante fronton duidelijk verwijst naar de klassieke periode.

[Gevelplan van de gebouwen op 87-89 Gewijde-Boomstraat,1844, Archief van de stedenbouwvergunningen (dossier nr 4365), Gemeentearchief van Elsene]

[87-89 Gewijde-Boomstraat vandaag]

 

De meest prestigieuze herenhuizen – eveneens vaak in neoklassieke stijl – werden dan weer opgetrokken langs de nieuwe laan waar ooit de stadsomwalling stond. De gevels van de gebouwen op de nummers 14 (Herenhuis van A. Delevingne) en 17-18 (Herenhuis van W. Janssens) van de Gulden-Vlieslaan zijn vandaag verdwenen, maar waren schoolvoorbeelden van dit fenomeen. Deze verkeersader was overigens een van de eerste lanen waar opmerkelijk veel ruimte werd voorbehouden voor wandelaars. Wandelen bleek destijds immers een geliefde activiteit bij de welgestelde klassen.

[Gevelplan van de herenhuizen op 17-18 Guldenvlieslaan, 1864, Archief van de stedenbouwvergunningen (Weg 286), Gemeentearchief van Elsene]

[Gevelplan van het herenhuis op 14 Guldenvlieslaan, 1862, Archief van de stedenbouwvergunningen (Weg 286), Gemeentearchief van Elsene]

Scholen nr 1 en 2

Niet alleen particulieren gaven midden 19e eeuw de voorkeur aan de neoklassieke stijl. Ook bij gemeentediensten viel de stijl in de smaak voor openbare voorzieningen. Zo werd in 1858 een gemengde school opgetrokken langs de Sans Soucistraat (1860 – Architect: L. Rousselle), met een duidelijk neoklassiek fronton bovenaan de gevel (Zie school nr. 1.) Gezien de bevolkingstoename werd een tiental jaar later beslist een tweede school te bouwen, iets lager in de straat (1873-1875 – Architect: Louis Coenraets). Die school zou in 1875 de deuren openen.

[School nr 1, Gevelplan van de school getekend in het kader van zijn renovatie, 1926, Archief van de dienst Architectuur, Gemeentearchief van Elsene]

[School nr 1 vandaag]

 

[School nr 2, Gevelplan van de school getekend in het kader van zijn uitbreiding,1887, Archief van de dienst Architectuur, Gemeentearchief van Elsene]

 

[School nr 2 vandaag]

Openbare pleinen

In de eerste helft van de 19e eeuw werd ook de verstedelijking gepland van de uitgestrekte terreinen ten oosten van de vijfhoek, die verdeeld werden onder de gemeenten Sint-Joost-ten-Noode en Elsene. De nieuwe wijk werd genoemd naar de toenmalige Belgische vorst en werd als ‘de Leopoldwijk’ van een dambordstratenplan voorzien. Het plan werd in 1838 uitgetekend door architect François Tilman Suys en trok de grote lijnen van de wijk rond het Warandepark (Wetstraat, Belliardstraat) door naar de buitenwijken om de nieuwe wijk te structureren. Bovendien werd de Leopoldwijk ontworpen in lijn met de neoklassieke trends van toen: uitgestrekte pleinen, brede lanen voor een vlot verkeer van paardenkoetsen, brede voetpaden, tal van groene ruimten enz. Het eerste ontwerp van Suys voorzag overigens een aantal openbare voorzieningen, zoals kerken, een industriepaleis, een circus en een cavaleriekazerne.

[Plan gehecht aan het koninklijk besluit van 31 augustus 1849 bettrefende de Leopoldswijk, 1849, Archief van de openbare werken (Besluiten en rooilijnplannen), Gemeentearchief van Elsene]

Die constructies zouden uiteindelijk nooit gebouwd worden, met uitzondering van de Sint-Jozefkerk. Het plan van de wijk zou overigens in de late jaren 1840 gewijzigd worden met het oog op de latere inplanting van het treinstation Brussel-Luxemburg. Zo werd een prachtig, op de stad gericht gebouw voor de reizigers voorzien, met een groot voorplein. Het bestuur doopte de nieuwe ruimte om tot het Luxemburgplein en zag toe op het harmonieuze en symmetrische geheel ervan, met strenge stedenbouwkundige richtlijnen, vastgelegd bij koninklijk besluit op 31 augustus 1849. Het plein werd bijgevolg aan drie zijden geflankeerd door neoklassieke herenhuizen, met als sluitstuk het station, ontworpen door architect Gustave Saintenoy (vader van de beroemde architect Paul Saintenoy). Als gevolg van financiële problemen bij het spoorwegenbedrijf, werd alleen het centrale gedeelte van het gebouw opgetrokken en ingehuldigd in het voorjaar van 1855, enkele maanden nadat de eerste treinen over de lijn denderden.

[Gevelplan van de station van Leopoldswijk ,1853, Archief van de stedenbouwvergunningen (Weg 215), Gemeentearchief van Elsene]

[Postkaart van het Luxemburgplein, circa 1910, Archief van Jacques Dubreucq, Gemeentearchief van Elsene]

 

[Het Luxemburgplein vandaag]

Het Luxemburgplein is een schoolvoorbeeld voor de neoklassieke stad, des te meer na 1874, toen centraal op het plein een standbeeld van John Cockerill werd geplaatst. Destijds speelden standbeelden immers een aanzienlijke rol in de inrichting van openbare ruimten. Een van de mooiste voorbeelden daarvan is te bewonderen op het Kroonplein (het huidige Raymond Blyckaertsplein). Centraal op het plein staat sinds 1881 het Wiertz-monument met opvallende verwijzingen naar de klassieke oudheid, in lijn met de neoklassieke gevels die het monument omringen.

[Postkaart van het Wiertzmonument en het Kroonplein, circa 1900, Archief van Jacques Dubreucq, Gemeentearchief van Elsene]

[Het Wiertzmounment vandaag]

We merken ook op dat – naast de bijzonder doordachte esthetiek en inrichting – het neoklassieke plein in de eerste plaats functioneel moest zijn. Zo moest het Luxemburgplein een vlotte verbinding garanderen voor de reizigers naar de stad, door plaats te bieden voor de vele paardenkoetsen die destijds als taxi’s werden ingezet. Het nieuwe plein werd ook in verbinding gesteld met de ringwegen en de stad, dankzij de lange Luxemburgstraat. Zo werden de reistijden tot een minimum herleid en werd bovendien een prachtig zicht op het station van Saintenoy geboden.

In de jaren 1980 voorzag een grootschalig vastgoedproject de bouw van verscheidene kantoorgebouwen, met het oog op het Europees Parlement dat zich er zou vestigen. Dankzij de mobilisatie van burgers, en later ook overheden, zou het oude lokettengebouw bewaard blijven. Het gebouw uit 1855 is immers een van de oudste getuigen van de Belgische spoorwegarchitectuur.

© Archives de la commune d’Ixelles | Gemeentearchief van Elsene

2 thoughts on “Kuieren door het neoklassieke Elsene”

  1. Bonjour, très intéressant.

    Ce texte existe-t-til dans la langue de la minorité ?

    Merci de m’orienter.

    Daniel Baise

    Met faciliteittt!

    >

Laisser un commentaire