Maurice Van Meenen is geboren in 1848(1) en op zeer jonge leeftijd ging hij als stagiaire aan de balie aan de slag bij Paul Janson en Edouard Picard. Zij brachten hem de liefde voor het recht en het werk bij. Dankzij zijn uitgebreide kennis in commerciële, industriële en maritieme geschillen, kon hij rekenen op een stabiel en elitair cliënteel. Maar met enkel het vervullen van zijn dagdagelijkse taken, bleef hij toch wat op z’n honger zitten. Hij publiceerde talrijke juridische geschriften over Belgisch en internationaal handelsrecht en administratief recht, en werkte mee aan de Belgische Pandecten. Aan de balie bij het hof van beroep ijverde hij er 40 jaar lang voor om rechtvaardigheid, waarheid en het goede te laten zegevieren.
[Maurice Paul François Marie Van Meenen burgemeester – In Memoriam, Elsene, 1909, INV. 3, nr. 555-1. © GASG]
In 1878 bestuurde de liberale partij het 30.000 inwoners tellende Sint-Gillis maar vreemd genoeg was er in deze gemeente geen politieke organisatie actief. Een groep liberalen, onder wie Maurice Van Meenen, nam toen het initiatief om een liberale vereniging op te richten (22 juni van datzelfde jaar), met Emile Hanssens(2) als voorzitter en hijzelf als secretaris. De eerste verkiezing waaraan de jonge vereniging deelnam was op 29 oktober 1878. De lijst van de door deze laatste gesteunde kandidaten werd vastgelegd en Maurice Van Meenen, die ook op de lijst stond, werd lid van de gemeenteraad. Het was rond die tijd dat hij in het openbare leven op de voorgrond trad.
Niet alleen lokaal was hij politiek actief, in 1880 werd hij immers door het kanton Elsene voor de Provincieraad voorgedragen en de rest van z’n leven zou hij deel uitmaken van deze vergadering. Vanaf de oprichting ervan in 1898 werd hij voor het kanton Sint-Gillis verkozen en van 1900 tot 1907 zou hij de functie van vicevoorzitter bekleden. Van 1908 tot 1909 was hij voorzitter. Tijdens zijn ambtsperiode vervulde hij jarenlang de belangrijke en delicate taak van rapporteur van de Commissie Begroting en oefende hij een gunstige invloed uit op het beheer van de provinciale financiën door de Raad te waarschuwen voor buitensporige uitgaven en ongepaste fiscale ontlastingen.
Op 29 juli 1881 werd hij schepen van Openbaar onderwijs en in die functie legde hij de basis voor een zo compleet mogelijke organisatie van het lager en middelbaar onderwijs. Hij was de man achter talrijke hervormingen zoals de invoering van lessen handvaardigheid in het leerplan, de oprichting van middelbare scholen of van de vakschool voor meisjes, de opening van nieuwe fröbelscholen, de uitbreiding van hun leerplan en de organisatie van schoolreizen en kampen.
[Portret van Maurice Van Meenen door Servais Detilleux, 1911. Het schilderij bevindt zich in de administratiekantoren van het stadhuis van Sint-Gillis. © GASG]
In hetzelfde jaar kreeg hij zijn inwijding in het Soevereine Kapittel, waarvan hij alle graden doorliep om in 1886 de hoogste graad van Soeverein Prins van het Rozenkruis te ontvangen. Op 1 maart 1902 werd hij door de loge “Les Amis Philanthropiques” benoemd tot afgevaardigde van het Grootoosten van België en al snel trad hij toe tot de Orderaad, waar hij steeds de belangrijkste functies zou bekleden.
Op 22 juli 1893 werd hij burgemeester van Sint-Gillis maar na politieke incidenten(3) zou Ferdinand Vanderschrick, de eerste magistraat van de gemeente, hem van 1896 tot 1899 vervangen. Aangezien deze laatste niet herkozen geraakte in de gemeenteraad, werd Maurice Van Meenen op 12 februari 1900 opnieuw burgemeester.
Op 2 augustus 1909 vernam de gemeente Sint-Gillis met ontzetting en verslagenheid het overlijden van haar burgemeester, die bij zijn terugkeer uit De Panne aan een beroerte was overleden. Met het vroegtijdig heengaan van Maurice Van Meenen kwam er op 61-jarige leeftijd een einde aan zijn glansrijke carrière.
[Overlijdensbericht, 1909. INV. 3, nr. 555-1. © GASG]
[Affiche ter bekendmaking van het overlijden van burgemeester Van Meenen, 1919. INV. 3, nr. 555-1. © GASG]
Al zijn medewerkers waren het erover eens dat zijn veelzijdige talenten als bestuurder en jurist, zijn grote intelligentie, oprechtheid, openhartigheid, toewijding, onpartijdigheid en ijver, erkenning verdienden en zijn hele nalatenschap lijkt dat ook te bewijzen.
We kunnen echter niet voorbijgaan aan zijn meest grandioze project, zijnde de verfraaiing van de gemeente. Naar het voorbeeld van particuliere eigenaars en ondernemers overwoog Maurice Van Meenen de aankoop van alle gronden in de wijk Zuid en stelde hij een masterplan op, met helemaal centraal een nieuw stadhuis. De aldus gevaloriseerde gronden werden tegen een goede prijs verkocht. Tegelijk trof hij een reeks hygiënische maatregelen, zoals de geleidelijke sloop van ongezonde doodlopende steegjes en ‘carrés’, om die zoveel mogelijk te vervangen door arbeiderswoningen.
[Inhuldiging van het stadhuis van Sint-Gillis, 24 juli 1904. Maurice Van Meenen in het midden met zijn hoofd lichtjes naar rechts gedraaid. INV. 13, nr. 18 © GASG]
Hij zorgde ook voor het beheer in regie van alle openbare nutsvoorzieningen (water, gas, elektriciteit, badhuizen, markten en openbare netheid), die voorheen door particulieren werden beheerd, wat de gemeente heel wat voordelen opleverde. Aanvankelijk als bestuurder, en na het overlijden van dhr. Steuns als voorzitter van de Société intercommunale des Eaux, voltooide hij het project rond de aanvoer van water uit de Bocq, waarmee de hele Belgische kust en ook Oost- en West-Vlaanderen, van drinkwater werden voorzien.
Hij pakte ook verschillende sociale problemen aan, zoals het minimumloon, de regelgeving inzake de werkdag, de ziektekostenverzekering en de oprichting van een intergemeentelijke werkloosheidskas. Dankzij deze hervormingen konden arbeiders aanspraak maken op nieuwe vormen van vrije tijd, en meer tijd besteden aan studie en morele vervolmaking. Hij nam ook het initiatief om voor het gemeentepersoneel, en ook voor weduwen en wezen, specifieke pensioenkassen op te richten. Op 15 maart 1906 kreeg hij de gemeenteraad zover de uitkering van een budget goed te keuren voor gezinnen van slachtoffers van natuurrampen (overstromingen) in Frankrijk en België.
[Tekening van Maurice Van Meenen. Le Petit Bleu van 2 april 1906, INV. 4, n°3 © GASG]
Al zijn medewerkers konden op zijn steun rekenen, net als het Bureel van Weldadigheid en de Commissie van Godshuizen, voor de bouw van een ziekenhuis en een weeshuis.
Door de omvang van zijn taken en zijn strijd heeft Maurice Van Meenen zijn stempel op de geschiedenis van Sint-Gillis gedrukt. Zijn leven was te kort om alle projecten die hij in gedachten had te verwezenlijken maar zijn hierboven beschreven loopbaan geeft ons al een idee van het titanenwerk dat hij heeft verzet om de morele en materiële belangen van de gemeente te verdedigen.
Vlakbij het stadhuis zijn nog steeds zijn marmeren buste van de hand van beeldhouwer Alphonse De Tombay voor zijn ambtsjubileum, en zijn postuum portret door schilder Servais Detilleux te bewonderen. Het plein voor het gebouw, dat eertijds “Place du Sud” heette, werd in 1906 naar hem genoemd. Te zijner gedachtenis werd in 1906 op de muur van de linkervleugel, een bronzen gedenkplaat aangebracht.
[Gedenkplaat van Maurice Van Meenen, 1920. © GASG]
[Borstbeeld van Maurice Van Meenen, burgemeestergalerij – 1ste verdieping van het stadhuis van Sint-Gillis.]
- Zijn vader is geboren op 18 juli 1817. Hij was advocaat en secretaris van de Vrije Universiteit en zijn grootvader was lid van het Nationaal Congres en de eerste gouverneur van Brabant.
- Emile Hanssens promoveerde tot doctor in de rechten (1857) aan de ULB en vestigde zich als advocaat in Brussel. In juni 1882 werd hij verkozen tot liberaal senator voor het district Brussel, een mandaat waaraan met zijn overlijden, abrupt een einde kwam. Hij was lid van een vrijmetselaarsloge.
- Tijdens een burgerdemonstratie voor gelijk stemrecht was de politie van Maurice Van Meenen aanwezig, maar dan wel om het recht van een “vreedzame en ongewapende” vergadering te beschermen. Conservatieven en autoritairen zagen deze “zwakte” als een aansporing tot rellen. Maurice Van Meenen reageerde heftig om deze ijdele en luidruchtige demonstraties de kop in te drukken. Hij betaalde bijna drie jaar lang de prijs voor zijn stoutmoedigheid. Het “hogere” gezag nam hem zijn sjerp als oppermagistraat af en hij werd vervangen door Ferdinand Vanderschrick.
Referenties:
– Krant L’Etoile Belge van 18 januari 1906, INV. 4, nr. 3
– Krant Le Clairon van 22 maart tot 12 april 1906, INV. 4, nr. 3
– Krant Le Petit Bleu van 2 april 1906, INV. 4, nr. 3
– Krant Le Peuple van 8 april 1906, INV. 4, nr. 3
– Maurice Paul François Marie Van Meenen burgemeester – In Memoriam, Elsene, 1909, INV. 3, n°555-1
– Journal de Charleroi ? van 6 augustus 1909, INV. 3, n°555-1