Boire et manger

La brasserie à Woluwé-Saint-Lambert autrefois | Het brouwersverleden Van Sint-Lambrechts-Woluwe

On sait peu de choses sur la fabrication de la bière à Woluwe-Saint-Lambert avant le milieu du XVIIe siècle. La brasserie Het Lindeke (le « Petit Tilleul ») est déjà mentionnée en 1661 : une partie des bâtiments fortement transformés et agrandis au XIXe siècle subsistent encore de nos jours. Leur situation à cheval sur la Woluwe, vis-à-vis du moulin de Lindekemale et à deux pas du Slot, incite à penser qu’elle fut, en son temps, la brasserie banale de Woluwe-Saint-Lambert et que son existence est bien antérieure.

En 1686, on mentionne deux brasseries dans la commune de Woluwé-Saint-Lambert : l’une d’entre elles devait certainement être Het Lindeke, l’autre n’est pas identifiée. Au XVIIIe siècle, en 1767, Het Lindeke abritait également un débit de boisson.

En 1808, elle apparaît comme l’une des trois brasseries présentes sur le territoire de Woluwé. La famille Clerebaut en assurait la gestion dès le dernier quart du XVIIIe siècle. Josse Jacquemyns, conseiller communal à partir de 1819, lui succéda comme propriétaire et exploitant.

Depuis les années 1850, elle était aux mains de la famille De Becker dont les descendants en restèrent propriétaires jusque dans les années 1990. Les agrandissements opérés en 1868 par Jean-François De Becker (bourgmestre de 1891 à 1903) entraînèrent le voûtement de la Woluwe à cet endroit. La firme De Becker était de loin la plus importante de Woluwé-Saint-Lambert. On y brassait jusqu’à trois fois par semaine. L’eau était puisée à l’origine dans le Leybeek, chenal de dérivation aujourd’hui disparu qui se jetait dans la Woluwe à hauteur du pont enjambant la rivière, entre la brasserie et le moulin de Lindekemale. Par la suite, d’impérieuses raisons d’ordre sanitaire contraignirent les exploitants à utiliser l’eau d’un puits situé à l’intérieur même de la brasserie.

We weten weinig over de productie van bier in het Sint-Lambrechts-Woluwe van voor het midden van de 17e eeuw. De brouwerij « Het Lindeke » wordt al vermeld in 1661: een deel van de gebouwen dat in de 19e eeuw sterk verbouwd en uitgebreid werd, bestaat nog altijd. Hun ligging aan weerszijden van de Woluwe, tegenover de Lindekemale-molen en vlak bij het Slot doet denken dat het de gemeenschappelijke brouwerij van Sint-Lambrechts-Woluwe was en al veel langer bestond.

In 1686 worden er twee brouwerijen vermeld in onze gemeente: een ervan moet zeker « Het Lindeke » geweest zijn, de andere heeft men niet kunnen identificeren. Tijdens de 18e eeuw, in 1767, herbergde « Het Lindeke » ook een drankgelegenheid.

In 1808 wordt ze vermeld als een van de drie brouwerijen op het grondgebied van Woluwe. Vanaf het laatste kwart van de 18e eeuw wordt het beheer ervan verzekerd door de familie Clerebaut. Josse Jacquemyns, die vanaf 1819 ook gemeenteraadslid is, volgt de familie op als eigenaar en uitbater.

Vanaf de jaren 1850 komt de brouwerij in handen van de familie De Becker wiens nazaten haar in handen houden tot in de jaren 1990. De uitbreidingen die in 1868 door Jean-François De Becker (burgemeester van 1891 tot 1903) worden uitgevoerd, maken dat de Woluwe op die plek overkapt wordt. De firma De Becker was met voorsprong de belangrijkste van Sint-Lambrechts-Woluwe. Men brouwde er tot driemaal per week. Aanvankelijk haalde men het water uit de Leybeek, een intussen verdwenen afwateringskanaal dat in de Woluwe uitmondde ter hoogte van de brug over de rivier, tussen de brouwerij en de molen van Lindekemale. Later werden de uitbaters omwille van gezondheidsoverwegingen verplicht om het water te gebruiken van een put in het binnenste van de brouwerij.

[Vue générale de la brasserie « Het Lindeke », coll. Musée communal de Woluwe-Saint-Lambert. Vue prise vers 1900 depuis la rue des Floralies, alors dénommée rue du Moulin (site actuel du boulevard de la Woluwe). Au centre, la brasserie avec à l’avant-plan la grange disparue ; à droite le moulin de Lindekemale |Algemeen zicht op de brouwerij « Het Lindeke », coll. Gemeentemuseum van Sint-Lambrechts-Woluwe. Genomen rond 1900 vanuit de Floraliënstraat die toen Molenstraat heette (huidige site van het Woluwedal). In het midden de brouwerij met op de voorgrond de intussen verdwenen schuur; rechts de molen van Lindekemale.]

Les bières traditionnelles de la région bruxelloise y étaient brassées : gueuze, lambic, faro, mars et bière brune. Avant la guerre de 1914-1918, le personnel comptait une dizaine d’ouvriers.

Son dernier exploitant, Edmond De Becker, cessa toute activité en 1934. Comme l’immense majorité de ses semblables, cette petite entreprise familiale fut confrontée à la rude concurrence des grandes brasseries dominant le marché bruxellois dans l’entre-deux-guerres (Brasseries Léopold, de la Chasse, Lannoy à Ixelles, de Koekelberg, Vandenheuvel, Wielemans-Ceuppens, Caulier, etc.). Les locaux de l’ancienne brasserie furent alors convertis en dépôt de bière jusqu’en 1943.

Men brouwde er de traditionele bieren van Brussel en omgeving: geuze, lambiek, faro, maarts bier en een bruin bier. Voor de oorlog van 1914-1918 werkten er een tiental arbeiders.

De laatste uitbater, Edmond De Becker, staakte in 1934 alle activiteit. Net zoals de overgrote meerderheid der kleine brouwerijen moest ook dit familiebedrijfje het onderspit delven tegen de grote namen die de Brusselse markt domineerden tijdens het Interbellum (Brouwerij Leopold, de brouwerij Chasse royale, Lannoy in Elsene, de brouwerij van Koekelberg, Vandenheuvel, Wielemans-Ceuppens, Caulier, enz…). De lokalen van de gewezen brouwerij werden vervolgens tot in 1943 gebruikt als opslagplaats voor bier.

[Le personnel de la brasserie « Het Lindeke », 1930, coll. Musée communal de Woluwe-Saint-Lambert | Het personeel van de brouwerij « Het Lindeke », 1930, coll. Gemeentemuseum van Sint-Lambrechts-Woluwe]

En 1808 un certain Corneille Denies gérait une autre brasserie située à la chaussée de Stockel, sur la rive droite de la Woluwe. Elle ne paraît pas avoir eu une longue existence car elle disparut dès avant 1836.

Un troisième établissement, situé à l’angle des rues Saint-Lambert et des Floralies, la brasserie du Windmolen (le « moulin à vent ») est signalée au moins dès le dernier quart du XVIIIe siècle. Propriété de la famille Debusscher, elle associait, à l’instar de Het Lindeke, production de bière et débit de boisson. Cette petite brasserie, spécialisée dans la fabrication de gueuze, fut reprise par Pierre Timmermans, distillateur de genièvre à la rue Kelle, receveur communal et échevin, qui la transféra avant 1850 rue Voot, en bordure de la Woluwe – emplacement occupé aujourd’hui par le boulevard de la Woluwe.

La petite brasserie de Joseph Abeloos, qui produisait également de la gueuze lambic ainsi que de la kriek, s’installa en 1912 chaussée de Roodebeek, à hauteur du carrefour de la rue Théodore Decuyper – c’est l’actuelle blanchisserie Sainte-Catherine. Sa disparition en 1944 marqua la fin d’une activité artisanale multiséculaire, caractéristique d’un monde rural ou semi-rural, tel que l’était encore Woluwe-Saint-Lambert, pour une large part, à cette époque.

In 1808 baatte een zekere Corneille Denies een andere brouwerij uit aan de Stokkelse Steenweg, op de rechteroever van de Woluwe. Deze brouwerij was geen lang leven beschoren aangezien ze al voor 1836 weer verdwenen was.

Een derde etablissement, de brouwerij van de « Windmolen » op de hoek van de Sint-Lambertusstraat en de Floraliënstraat, wordt al minstens sinds het laatste kwart van de 18e eeuw vermeld. Deze was eigendom van de familie Debusscher en er werd niet alleen bier gebrouwen, maar ook verkocht.

Deze kleine brouwerij, die gespecialiseerd was in het brouwen van geuze, werd overgenomen door Pierre Timmermans, jeneverstoker in de Kellestraat, gemeenteontvanger en gewezen schepen. In 1850 verhuisde hij de brouwerij naar de Vootstraat, naast de Woluwe, op een plaats waar tegenwoordig de verkeersas van het Woluwedal loopt.

De kleine brouwerij van Joseph Abeloos, die zowel geuze lambiek als kriek produceerde, vestigde zich in 1912 in de Roodebeeksteenweg, ter hoogte van het kruispunt met de Théodore Decuyperstraat. Tegenwoordig is er de wasserij Sainte-Catherine gevestigd. De sluiting van deze brouwerij in 1944 was ook meteen het einde van een eeuwenlange ambachtelijke activiteit die eigen was aan de landelijke of semi-landelijke samenleving die Sint-Lambrechts-Woluwe in die tijd nog altijd voor een groot deel was.

© Commune de Woluwe-Saint-Lambert | Gemeente van Sint-Lambrechts-Woluwe

1 thought on “La brasserie à Woluwé-Saint-Lambert autrefois | Het brouwersverleden Van Sint-Lambrechts-Woluwe”

Laisser un commentaire