Le rond-point de l’Étoile, central pour la commune d’Ixelles, se trouve au croisement de voiries aussi importantes que le boulevard Général Jacques ou le boulevard de la Cambre, et non loin de l’avenue Franklin Roosevelt, située sur le territoire de la Ville de Bruxelles. Cinq immeubles à appartements s’y trouvent et représentent particulièrement bien le courant Art Déco. Ils en reprennent les leitmotivs : confort, esthétique et fonctionnalité. Il s’agit des résidences Ernestine et de la Cambre, ainsi que des Palais du Congo, de la Folle Chanson et de la Cambre. Nous avons choisi de présenter trois de ces immeubles, en fonction des documents présents dans les archives de l’urbanisme d’Ixelles.
Deze centrale rotonde voor de gemeente Elsene bevindt zich op het kruispunt van belangrijke wegen zoals de Generaal Jacqueslaan of de Ter Kamerenlaan, en niet ver van de Franklin Rooseveltlaan op het grondgebied van de Stad Brussel. De vijf appartementsgebouwen aan het Sterreplein zijn mooie voorbeelden van de art-decostijl en dragen er de hoofdkenmerken van: comfort, esthetiek en functionaliteit. Het betreft Résidence Ernestine, Résidence de la Cambre, Palais du Congo, Palais de la Folle Chanson en Palais de la Cambre. We willen drie van deze gebouwen voorstellen op basis van de documenten in de stedenbouwkundige archieven van Elsene.
Avant d’évoquer l’histoire et l’architecture de ces chefs-d’œuvre, intéressons-nous à ce fameux rond-point. En 1876, le conseil communal décide de créer un carrefour sur un terrain appartenant à la famille Coché, connue pour sa fabrique de porcelaine. Le rond-point est d’abord nommé la Petite Suisse, peut-être une allusion au vallonnement du terrain. En 1906, le centre du quartier se déplace, suite à la création d’écoles communales sur l’actuelle place de la Petite Suisse. Notre carrefour prend dès lors le nom de « rond-point de l’Étoile ».
Voordat we overgaan naar de geschiedenis en architectuur van deze meesterwerken, gaan we kort dieper in op het befaamde Sterreplein. In 1876 besloot de gemeenteraad om een kruispunt te voorzien op een terrein van de familie Coché, bekend van de porseleinfabriek. De rotonde krijgt eerst de naam Klein Zwitserlandplein, misschien als verwijzing naar de heuvelachtige aard van het terrein. In 1906 wordt het centrum van de wijk verplaatst omdat er gemeentescholen gebouwd werden op het huidige Klein Zwitserlandplein. Vanaf dan wordt het kruispunt “Sterreplein” genoemd.
Il faut savoir également que la construction d’immeubles à appartements a connu un développement important au lendemain de la Grande Guerre. Ainsi, une loi promulguée le 8 juillet 1924 rend légal le principe de copropriété. Les classes plus aisées de la société bruxelloise saisissent ce principe pour acquérir de grands appartements plutôt que des maisons particulières. Différentes importantes sociétés de construction saisissent l’occasion pour promouvoir ce type de logements. De fait, le choix d’un style moderniste est gage d’intérêt et de succès auprès de ces clients exigeants. Trois sociétés sortent particulièrement du lot : la Société Belge Immobilière (SBI), la Société Études et Réalisations immobilières (ETRIMO) et la Compagnie Générale d’Entreprise Immobilière (COGENI). Enfin, ces appartements comprennent sur un niveau toutes les commodités présentes dans les hôtels de maître : cuisines équipées, salles de bains, chauffage central, etc.
Het is zo dat de bouw van appartementsgebouwen een sterke ontwikkeling kende na de Eerste Wereldoorlog. Een wet van 8 juli 1924 regelde het principe van mede-eigendom. De meer gegoede klassen van de Brusselse maatschappij maken van dit principe gebruik om grote appartementen te kopen in plaats van particuliere huizen, en verschillende grote bouwbedrijven maken van de gelegenheid gebruik om dit type woning te promoten. Bij deze veeleisende klanten is een modernistische stijl een garantie voor belangstelling en succes. Met name de volgende drie bedrijven treden op de voorgrond: de Société Belge Immobilière (SBI), de Société Etudes et Réalisations immobilières (ETRIMO) en de Compagnie Générale d’Entreprise Immobilière (COGENI). De appartementen bevatten op één verdieping alle voorzieningen van een herenhuis: ingerichte keukens, badkamers, centrale verwarming, enz.
La Résidence de la Cambre, au n° 20, boulevard Général Jacques, est une des plus anciennes tours de logements de la Région de Bruxelles-Capitale. Réalisée par Marcel Peeters en 1936 pour la société des Pavillons français, cette tour, surnommée « Chicago », comporte une ossature de béton, matériau en plein développement dans l’entre-deux-guerres. L’architecte s’est inspiré des gratte-ciels américains, avec ses gradins et pinacles.
Résidence de la Cambre gelegen aan de Generaal Jacqueslaan 20 is een van de oudste flatgebouwen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het werd in 1936 gebouwd door Marcel Peeters voor de Société des Pavillons français, en kreeg de bijnaam “Chicago”. Het is opgetrokken met een betonskelet, aangezien beton een materiaal in volle ontwikkeling was tijdens het interbellum. De architect had inspiratie geput uit de Amerikaanse wolkenkrabbers met getrapte gevels en pinakels.
[Dessin de l’entrée de la Résidence, 1936, archives des permis d’urbanisme, dossier 144/20, archives de la commune d’Ixelles | Tekening van de inkom van de Résidence, 1936. Archieven van de stedenbouwkundige vergunningen. Dossier 144/20. Archieven van de gemeente Elsene]
L’immeuble est paré de briques orange et de pierre blanche. Les murs du rez-de-chaussée et des trois premiers étages sont, quant à eux, couverts de pierre bleue. Également au rez-de-chaussée, on retrouve une porte à encadrement en granit, douze fenêtres étroites et un accès aux garages. Le sol de l’entrée est particulièrement beau : les pierres de marbre foncé qui le composent sont en forme de losange.
Het gebouw heeft een gevelbekleding van oranje baksteen en witsteen. De muren van de benedenverdieping en de eerste drie verdiepingen zijn bekleed met hardsteen. Op de benedenverdieping is een poort met een lijst van graniet, twaalf smalle vensters en toegang tot de garages. De vloer van de inkom is bijzonder mooi met ruitvormige stenen van donker marmer.
[Dessin de la Résidence, 1936, archives des permis d’urbanisme, dossier 144/20, archives de la commune d’Ixelles | Tekening van de Résidence, 1936. Archieven van de stedenbouwkundige vergunningen. Dossier 144/20. Archieven van de gemeente Elsene]
Le Palais du Congo, à l’angle de l’avenue du Congo et de l’avenue des Courses, est l’œuvre de Jean-Florian Collin. Cet immeuble de 1930 est composé de dix niveaux sous forme de travées verticales, avec deux niveaux en retrait. Les étages sont recouverts d’un enduit de teinte gris-rose. Le rez-de-chaussée, quant à lui, est décoré de pierre bleue. Au sommet de l’immeuble, une impressionnante rotonde de cinq travées sobrement décorées permet aux deux façades de s’articuler.
Het Palais du Congo op de hoek van de Kongolaan en de Wedrennenlaan is gebouwd door Jean-Florian Collin. Dit gebouw van 1930 bestaat uit tien bouwlagen in de vorm van verticale traveeën en twee inspringende bouwlagen. De verdiepingen zijn bekleed met grijsroze bepleistering, de benedenverdieping met hardsteen. Bovenaan het gebouw verbindt een indrukwekkende rotonde van vijf sober versierde traveeën de twee gevels.
[Vue du « Palais du Congo », cliché privé, novembre 2019 | Beeld van het Palais du Congo, persoonlijke foto, november 2019]
Du côté de l’avenue du Congo, un auvent continu met en évidence l’unité des entrées, dont les portes sont composées de bois, de verre cathédrale et de grilles en fer forgé.
Aan de kant van de Kongolaan is er een doorlopende luifel boven de houten toegangsdeuren met kathedraalglas en smeedijzeren traliewerk.
[Vue d’une porte d’entrée, cliché privé, novembre 2019 | Beeld van het Palais du Congo, persoonlijke foto, november 2019]
Comme d’autres immeubles construits à l’époque, la structure intérieure est faite de béton. Un hall d’entrée distribue deux cages d’escaliers, complétées par des ascenseurs. Le sol est composé de pierres blanches, les murs, quant à eux, sont lambrissés de bois et de mosaïques vertes et dorées. Ces matériaux étaient particulièrement appréciés par le style Art Déco.
Net zoals voor de andere gebouwen die in die tijd werden opgetrokken, bestaat de binnenstructuur uit beton. De hal heeft twee trappenhuizen die elk voorzien zijn van een lift. De vloer is bekleed met witsteen, de muren met houten lambrisering en groen/verguld mozaïek. Deze materialen werden bijzonder gewaardeerd voor de art-decostijl.
[Dessins du haut de la façade et de l’entrée du « Palais du Congo », 1930, archives des permis d’urbanisme, dossier 81/1, archives de la commune d’Ixelles | Tekeningen van de voorgevel en inkom van het Palais du Congo, 1930. Archieven van de stedenbouwkundige vergunningen. Dossier 81/1. Archieven van de gemeente Elsene]
Le Palais de la Cambre, aux n°4, avenue de la Folle Chanson et n° 60-68, avenue Emile Duray, est un complexe monumental de cinq immeubles, réalisé par la Société Belge Immobilière et son architecte Camille Damman, entre 1924 et 1930. Au premier regard, on remarque les porches d’entrée monumentaux, surmontés de bas-reliefs sculptés. Les faces internes de ces porches sont, quant à elles, décorées de têtes antiques.
Het Palais de la Cambre aan de Lied van Sotternieënlaan 4 en de Emile Duraylaan 60-68 is een monumentaal geheel met vijf gebouwen dat door de Société Belge Immobilière en architect Camille Damman werd gebouw tussen 1924 en 1930. Het eerste wat in het oog springt zijn de monumentale toegangsportieken met gebeeldhouwde bas-reliëfs. De binnenkant van deze portieken is versierd met antieke hoofden.
Les façades des n°64-66 éblouissent par la présence de statues impressionnantes et de frises en bas-relief. On retrouve également des ferronneries aux motifs spiralés au niveau de la clôture des jardinets et des grilles des balcons. La façade de plan courbe compte, quant à elle, dix travées en simili pierre blanche, partiellement rehaussée de pierre bleue. Des terrasses se développent au rez-de-chaussée et aux quatrième et sixième niveaux. Une porte en fer forgé à motifs Art Déco donne accès au porche de l’entrée principale. Du deuxième au quatrième niveau, des pilastres cannelés portent un entablement servant de base à six statues allégoriques évoquant le commerce et l’industrie. Les garde-corps et barres d’appui des balcons sont en fer forgé. Les motifs Art Déco, statues et hauts-reliefs, sont l’œuvre du sculpteur Jacques Masin.
De gevels van nummers 64-66 hebben opmerkelijke beelden en friezen met bas-reliëfs. De borstweringen van de tuintjes en balkons zijn gemaakt van ijzerwerk met spiraalmotieven. De gebogen gevel met tien traveeën is bekleed met simili witsteen en deels versierd met hardstenen elementen. Ter hoogte van de benedenverdieping en de vierde plus zesde bouwlaag zijn er een reeks terrassen. Een smeedijzeren poort met art-decomotieven leidt naar hoofdtoegangsportiek. Van de tweede tot de vierde bouwlaag zien we gecanneleerde pilasters onder een hoofdgestel dat als basis dient voor zes allegorische beelden die de Handel en de Nijverheid voorstellen. De borstwering en vensterleuningen van de balkons zijn gemaakt van smeedijzer. De siermotieven in art-decostijl, beelden en haut-reliëfs zijn het werk van beeldhouwer Jacques Masin.
Le n°68 et sa façade, toujours en simili pierre blanche, s’élèvent sur sept niveaux, avec une toiture mansardée de deux niveaux ajourée de lucarnes. Certaines fenêtres sont précédées d’un balconnet ou d’un balcon, simple ou continu. Ce côté de l’ensemble d’immeubles possède également des statues allégoriques. On retrouve enfin motifs et grilles en fer forgé de style Art Déco. Au n°4, avenue de la Folle Chanson, les mêmes caractéristiques se retrouvent. Les différences concernent le nombre de niveaux et la présence ou l’absence de terrasses.
Nr. 68 heeft een opstand in simili witsteen van zeven bouwlagen onder mansardedak van twee bouwlagen opengewerkt met dakkapellen. Sommige vensters hebben een balkonnetje of een balkon dat al dan niet doorloopt. Ook aan deze kant van de gebouwen zijn allegorische beelden te vinden. De motieven en hekken in smeedijzer zijn in art-decostijl. Op nr. 4 van de Lied van Sotternieënlaan vinden we dezelfde kenmerken terug, met als enige verschil het aantal bouwlagen en de aanwezigheid of afwezigheid van terrassen.
[Photographie de la maquette (perdue) des cinq immeubles du « Palais de la Cambre », 1926, archives des permis d’urbanisme, dossier 113/60-62, archives de la commune d’Ixelles | Foto van de (niet meer bestaande) maquette van de 5 gebouwen van het Palais de la Cambre, 1926. Archieven van de stedenbouwkundige vergunningen. Dossier 113/60-62. Archieven van de gemeente Elsene]
[Vue du « Palais de la Cambre », cliché privé, novembre 2019 | Beeld van het Palais de la Cambre, persoonlijke foto, november 2019]
[Détail de la façade latérale avenue de la Folle Chanson, 4, 1926, archives des permis d’urbanisme. Dossier 113/64-66, archives de la commune d’Ixelles | Detail van de zijgevel aan de Lied van Sotternieënlaan 4. 1926. Archieven van de stedenbouwkundige vergunningen. Dossier 113/64-66. Archieven van de gemeente Elsene]
Sources | Bronnen
Dubois C. Studio 4. Bruxelles Art Déco. Promenades au cœur de la ville, Racine, 2014
http://www.ixelles.irisnet.be/site/downloads/publications/histoire02.pdf
http://www.irismonument.be/fr.Ixelles.Boulevard_General_Jacques.20.html
http://www.irismonument.be/fr.Ixelles.Avenue_Emile_Duray.60.html
© Archives de la commune d’Ixelles | Gemeentearchief van Elsene